e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q278p plaats=Welkenraedt

Overzicht

Gevonden: 1023

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bijenkorf bijenkaar: biǝkār (Welkenraedt), bijenkorf: bęjǝkø̜rǝf (Welkenraedt), bęǝkø̄rǝf (Welkenraedt), bijkaar: bikǭr (Welkenraedt) Van roggestro of buntgras gevlochten korf voor bijen. Het houden van bijen in korven is de ouderwetse vorm, ook wel de vaste bouw genoemd. De kast heeft de korf tegenwoordig veelal vervangen. Men spreekt dan van losse bouw (De Roever, pag. 149). De korf werd meestal met dikke, brede windingen gevlochten van met de hand gedorst stro, bijeengehouden door Spaans riet of voorheen ook wel gespleten braamtakken of dennenwortels of soms wilgetakken. Er bestaat een grote verscheidenheid aan soorten korven: grote en kleine, hoge en lage, korven met één of twee vlieggaten, met en zonder spongaten die het voeren moeten vereenvoudigen. Voor al die korven geldt echter dezelfde bedrijfswijze als die met korven van het Drents model. De ronde strokorf van Drente heeft een doorsnede van ± 40 cm bij een ongeveer gelijke hoogte. Ter bescherming tegen koude en regen of ook wel ter versteviging van oude korven besmeert men de korf, hetzij van buiten hetzij van binnen, met leem of kleiaarde, vermengd met gerstekaf of koemest met as of kalk. Soms wordt de korf met bunt of smelen overdekt. [N 63, 2a; N 63, 1a; N 63, 8; L 1a-m; L 1u, 13; L 16, 7; S 3; JG 1a + 1b; Ge 37, 12; A 9, 4; N 40, 137; monogr.] II-6
bijkeuken, achterkeuken achterkeuken: ātərkøxə (Welkenraedt), waskeuken: wēͅškøxə (Welkenraedt) achterkeuken [ZND m] III-2-1
bijten bijten: 1a-m  bīte (Welkenraedt), bītə (Welkenraedt) bijten [ZND 21 (1936)] III-2-3
bikkelen titsen: titšə (Welkenraedt) De meisjes bikkelen. [ZND 01u (1924)] III-3-2
bioscoop cinema: Karte 240.  cinema (Welkenraedt) (Ich gehe ins) Kino. III-3-2
blad, bladeren van een plant blader: blāi̯ǝr (Welkenraedt), bl˙ār/bl˙ē̜r (Welkenraedt) Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.] I-4
blauwe bosbes worbel: verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2  woͅrbələ (Welkenraedt) bosbes, alg. [ZND 01 (1922)] III-4-3
bleek blass (du.): blàs gezicht (Welkenraedt), he is eze blas (Welkenraedt), ə is ozuə blas (Welkenraedt) hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] || hij is zo bleek [ZND 21 (1936)] III-1-2
blijven wachten blijven: blīvə (Welkenraedt) blijven [ZND 25 (1937)] III-4-4
bliksemen blitsen: het blétzt (Welkenraedt, ... ), ps. omgespeld volgens Frings!  ət blitzt (Welkenraedt, ... ) bliksemen [ZND 21 (1936)] || het bliksemt [ZND 01 (1922)] III-4-4