e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289a plaats=Hushoven

Overzicht

Gevonden: 1999

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) genoffel: -  snôffele (Hushoven, ... ) tuinanjer [DC 17 (1949)] III-2-1
appel, overige soorten appel: appel (Hushoven), court-pendu (fr.): korsteel, zure bewaarappel  karpeduu (Hushoven), eysdener klompje: iësdere klûmpke (Hushoven), heggenappeltje: kleine wilde appeltjes die in oude heggen voorkomen  hegke-eppelkes (Hushoven), kookappel: kookappel (Hushoven) appel || appel, soort || appeltjes I-7
appelbol pijlappel: Een geschilde appel met verwijderd klokkenhuis, gevuld met suiker en kaneel, in deeg gerold en gebakken  piêlappel (Hushoven) appelbol III-2-3
appelboom appelboompje: Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen  appelbuimke (Hushoven), appelbuimpke (Hushoven) [DC 03 (1934)] I-7
appelmoes appelenmoes: Verkl. appelemeuske  appelemoos (Hushoven), appelenpruts: appellepruts (Hushoven), prus: prus (Hushoven), prut: prut (Hushoven) appelmoes III-2-3
appelsteel peel: peel (Hushoven) steeltje ve appel of peer I-7
appelvink groene: greune (Hushoven) appelvink III-4-1
armleuning leuning: lyəneŋ (Hushoven) leuning III-2-1
as van het vuur assen: asə (Hushoven) as van het vuur III-2-1
asblok asbalk: as˱balǝk (Hushoven) Het als ashouder of als as fungerende houten blok waaraan de wielen van de voorploeg bevestigd zijn. [N 11, 31.I.a; N 11A, 97a] I-1