e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L414p plaats=Houthalen

Overzicht

Gevonden: 4881

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aas in het kaartspel aas: harten oâs (Houthalen), klāvrən ōͅs (Houthalen), kokken aas (Houthalen), schuppen āas (Houthalen, ... ), aast: groot hoedjesaccent op oa  oasten (Houthalen) Aas: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Aas: klaveren aas (kaartspel). [ZND B2 (1940sq)] || Aas: ruiten aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Aas: schoppen aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Ik heb de vier azen. [ZND 19A (1936)] || Schoppen: schoppen aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] III-3-2
absolutie absolutie (<fr.): absolusie (Houthalen) Absolutie [abseloetsioeën]. [N 96D (1989)] III-3-3
abt overste: euverste (Houthalen) Een overste in een klooster, abt [euverste, opperste]. [N 96D (1989)] III-3-3
abuis abuis: g`het abuis (Houthalen), ook materiaal znd 19a,6  g’ het abuis (Houthalen), mis: dat eͅs møs (Houthalen) abuis [ZND 01 (1922)] || Dat is mis. [ZND 38 (1942)] || Ge zijt abuis (= ge vergist u). [ZND 19 (1936)] III-1-4
achterblijver achterblijver: achterblijver (Houthalen) Big die achterblijft in groei. [N 76, 49] I-12
achterdocht achterdenken: ich hā hiel gien achterdinken (Houthalen), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  achterdinken (Houthalen), achterdocht: ich ha gien achterdocht (Houthalen), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  achterdocht (Houthalen) achterdocht [ZND 01 (1922)] || ik had geen achterdocht (ik vermoedde geen kwaad) [ZND 32 (1939)] III-1-4
achtergebleven hooi harken schoonscharren: sxunsxē̜rǝn (Houthalen) Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.] I-3
achterhaam achterhaam: a.xtǝrhām (Houthalen) Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.] I-10
achterhoofd vanachter aan de kop: van axtər ān sənə koͅp (Houthalen) achterhoofd [N 10 (1961)] III-1-1
achterknie hak: hak (Houthalen) Uitstekend achterpootsgewricht van het paard. Een gedeelte van de termen duidt niet de uit- maar de insprong of knieholte aan. Zie afbeelding 2.40. [JG 1a, 1b, 2c; N 8, 32.1, 32.5, 32.9, 32.10, 32.11 en 32.12] I-9