34251 |
karnstaf |
stomper:
stumpǝr (P121a Herten)
|
Boterstoter bestaande uit een stok met een aan de onderzijde bevestigde plank die van gaatjes is voorzien. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [A 7, 19, 20, 21 en 23; A 16, 8, 8a, 8b en 8c; L 22, 8; L 27, 67 en 68; JG 1a, 1b, 1c; Ge 22, 18, 19 en 20; monogr.; add. uit: N 5A (I]
I-11
|
24333 |
karper |
karper:
ook in ZND 27, 070
karper (P121a Herten)
|
karper [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
23213 |
katholiek |
katholiek (<fr.):
ne kateliek (P121a Herten)
|
Een katholiek: bestaat er een scheldnaam (vooral in verkiezingstijd gebezigd)? [ZND 27 (1938)]
III-3-3
|
28768 |
katoen |
katoen:
katoen (P121a Herten)
|
Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.]
II-7
|
24179 |
kauw |
kraai:
krei (P121a Herten),
spreeuw:
sprioew (P121a Herten)
|
kerkkauw [ZND 27 (1938)]
III-4-1
|
19926 |
keffen |
bellen:
billen (P121a Herten, ...
P121a Herten)
|
keffen [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
21283 |
kerel |
kerel:
kjarel (P121a Herten)
|
Een sterke kerel [ZND 27 (1938)]
III-3-1
|
29111 |
keren |
draaien:
dręjǝ (P121a Herten)
|
Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW]
II-7
|
18208 |
kiel |
kiel:
kiel (P121a Herten)
|
kiel (kledingstuk voor mannen) [ZND 27 (1938)]
III-1-3
|
24416 |
kieuwen |
kieuwen:
ook in ZND 27, 084
kieuwen (P121a Herten)
|
kieuwen ve vis [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|