18886 |
begeerlijk |
begeerlijk:
begierlich (Q117b Rimburg)
|
begeerlijk [SGV (1914)]
III-1-4
|
18997 |
begerig |
begerig:
begierig (Q117b Rimburg)
|
begeerig [SGV (1914)]
III-1-4
|
20430 |
begrafenis |
begrbnis (du.):
begrebnis (Q117b Rimburg)
|
begrafenis [SGV (1914)]
III-2-2
|
18798 |
begrip, besef |
ahnung (du.):
Duitsch: Ahnung (Q117b Rimburg)
|
besef (hij heeft er geen - van) [SGV (1914)]
III-1-4
|
21357 |
bekvechten |
enselen:
ensjele (Q117b Rimburg)
|
redetwisten [SGV (1914)]
III-3-1
|
23199 |
beloken pasen |
gebroken pasen:
gebroke Posche (Q117b Rimburg)
|
beloken Paschen [SGV (1914)]
III-3-3
|
32572 |
bemesten |
mesten:
męstǝ (Q117b Rimburg)
|
De in dit lemma opgenomen woorden betekenen "mest in het land doen, het land vruchtbaar maken met stalmest". Ze worden doorgaans gebruikt in combinatie met "akker", "(stuk) land" e.d., ook al is dit object - behoudens een enkele uitzondering - bij de onderstaande woordtypen er niet bij vermeld. Voor mesten in de zin van "mest naar het land brengen" en "mest over het land uitspreiden" zie men de lemmata mest uitrijden en mest verspreiden. [JG 1a + 1b; N 11, 14; N 11A, 1; L 1a -m; L 31, 18; S 23; mongr.]
I-1
|
25103 |
benauwd en vochtig weer |
zwoele dag:
enne sjwüle daag (Q117b Rimburg)
|
zwoele [een ~ dag] [SGV (1914)]
III-4-4
|
17672 |
benen (spotnamen) |
ovenspijpen:
oefenspiepe (Q117b Rimburg),
stokken:
stekke (Q117b Rimburg),
hea vool uuver zin iyge stekke
stekke (Q117b Rimburg)
|
benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)] || benen: spotbenamingen [billewaage, pikkels, stekken] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18932 |
beredderen |
bezorgen:
bezörge (Q117b Rimburg)
|
beredderen [SGV (1914)]
III-1-4
|