e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289p plaats=Weert

Overzicht

Gevonden: 7826
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwavel, sulfer solfer: sǫlfǝr (Weert) Lichtgele, licht ontvlambare chemische stof waarvan de bij verbranding vrijkomende dampen dodelijk zijn voor de bijen. [N 63, 78c; JG 1b; Ge 37, 209] II-6
zwavelkaart zwavelplaaster: zwāvǝlplǭstǝr (Weert) Een brandende zwavellap of kaart gesopt in zwavel die in een kuil onder de korf wordt geplaatst. Door de opstijgende zwaveldampen wordt het bijenvolk gedood. [N 63, 78b; JG 1a+1b; monogr.] II-6
zwavelstok zwegelstekje: zwiegelstekske (Weert), zwegeltje: zwiegelke (Weert, ... ) zwavelstokken, de vroegere lucifers (zwevelstok, -stek, sollefert, solverstekske) [N 20 (zj)] III-2-1
zwavelx zwagel: zwegel (Weert), zwavel: zwavel (Weert, ... ), zwevel (Weert) zwavel [DC 02 (1932)] III-4-4
zweep gesel: gęi̯sǝl (Weert), smik: smek (Weert), zweep: zwiǝp (Weert) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10
zweep van de koeherder zweep: zwīp (Weert) Zweep om bijvoorbeeld de koeien naar de stal te brengen. [N 18, 146] I-11
zweer zweer: zwaer (Weert) Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 84 (1981)] III-1-2
zweet zweet: zwei:t (Weert), zweit (Weert, ... ) zweet [N 10 (1961)] III-1-2
zwellen zwellen: zwelle (Weert) zwellen [ZND 25 (1937)] III-1-2
zwemblaas zwemblaas: zwumbloas (Weert), WLD  zwumbloas (Weert) Hoe noemt u een vliezig zakje in het lichaam van een vis bestemd om lucht te bevatten (ziel, zwam, luchtblaas) [N 83 (1981)] || zwemblaas. Hoe noemt men de blaas van een vis, het met lucht gevuld orgaan dat de vis in staat stelt in het water te zweven. [N102 (1998)] III-4-2