e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

Gevonden: 5182

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achterste achterste: echterste (Blerick) achterste [SGV (1914)] III-1-1
achterste keerstrook onderste keerpunt: øndǝrstǝ [keerpunt] (Blerick) De wendakker die het verst van de akkeringang, van de weg of van huis verwijderd ligt. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma keerstrook ca. [N 11, 51b; N 11A, b; A 33, 5] I-1
achteruit plaats: plaats (Blerick), terug-u(j): trȳk˱ ȳ (Blerick) Open plaats achter een huis (dam, werft, bleek, achteruit, plaats) [N 79 (1979)] || Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.] I-10, III-2-1
achteruitgaan wijken: wiéke (Blerick), (bij ruzie)  wiêke (Blerick) Achteruitgaan (wijken, deinzen). [N 84 (1981)] III-1-2
achteruittrappen slaan: slǭn (Blerick) Met één of beide achterpoten achterwaarts trappen. [JG 1a; N 8, 70a en 72] I-9
achterwand bred: brēt (Blerick), schot: sxot (Blerick) De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enqu√™te opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.] I-13
achterwerk kont: kont (Blerick) deel van het lichaam waar de bovenbenen tezamen komen [mik, fliermik] [N 10 (1961)] III-1-1
achterwiel van een fiets achterrad: achterraad (Blerick, ... ), Opm. v.d. invuller: meervoudsvorm is rajer.  achterraad (Blerick) het achterwiel van een fiets [riks] [N 90 (1982)] III-3-1
adamsappel adamsappel: adamsappel (Blerick, ... ), pitsknobbel: pitsjknobbel (Blerick) adamsappel [N 10 (1961)] III-1-1
adder adder: adder (Blerick, ... ) Hoe noemt u een slang met een verlengde hals, een korte gedrongen romp en een korte staart. De snuit heeft een vlakke bovenkant. Het schubbenkleed is zwart of donkergrijs met een zigzagstreep over de rug en een X-teken op de kop. Zijn lengte is tot 70cm ( [N 83 (1981)] III-4-2