20695 |
balkenbrij |
balkenbrij:
bal’kebrij (Q121a Chèvremont),
panharst:
pan’nas (Q121a Chèvremont)
|
balkenbrij
III-2-3
|
30426 |
balklaag, roostering |
gebalk:
jǝbɛlǝk (Q121a Chevremont)
|
De gezamenlijke balken die op één verdieping gelegen zijn. Zij vormen de basis voor de vloer van de betreffende verdieping en de zoldering van de onderliggende verdieping. In L 210 werden de zolderribben geplaatst als de muren op plafondhoogte gemetseld waren. [N 54, 115a; monogr.]
II-9
|
32309 |
band |
reep:
rēf (Q121a Chevremont)
|
In het algemeen de band die de houten duigen van een vat of kuip omspant en bijeenhoudt. De band is doorgaans van ijzer vervaardigd. Vroeger werden ook houten banden gebruikt. [A 19, 1a; monogr.]
II-12
|
19114 |
bang |
bang:
bang (Q121a Chèvremont),
Doie bis inne bange tsiebbel: je bent een bangerik
bang (Q121a Chèvremont)
|
bang
III-1-4
|
18848 |
bangerik |
banget:
ban’get (Q121a Chèvremont),
boksenbodem:
bók’seboam (Q121a Chèvremont),
floepjanus:
floep’janus (Q121a Chèvremont),
puimenzeiker:
peu’mezeker (Q121a Chèvremont)
|
bangerd || bangerik
III-1-4
|
31319 |
bankschroef |
schroefstok:
šrufštǫk (Q121a Chevremont)
|
In het algemeen het werktuig dat door metaalbewerkers wordt gebruikt om werkstukken vast te zetten. Het bestaat uit twee bekken waarvan de ene aan de werkbank is bevestigd en de andere door middel van een draadspil open en dicht kan worden gedraaid. Tussen de bekken wordt het te bewerken voorwerp vastgeklemd. Het lemma bevat ook benamingen voor de staartbankschroef en de parallelbankschroef. De staartbankschroef is aan de onderzijde voorzien van een pin waarmee dit werktuig in of aan de werkbank kan worden vastgemaakt. De parallelbankschroef ontleent haar naam aan het feit dat de klemvlakken van de bekken ervan zich bij het open- en dichtdraaien evenwijdig van respectievelijk naar elkaar toe bewegen. Dit type bankschroef wordt met behulp van schroefbouten op het werkvlak van de werkbank vastgezet. De staartbankschroef is doorgaans gesmeed uit staal terwijl de parallelbankschroef meestal uit gietstaal is vervaardigd. Zie ook afb. 57. Een aantal Vlaamse zegslieden (K 353, P 176b) kennen verder nog lichte en zware bankschroeven. Het is echter niet duidelijk welk type bankschroef zij hiermee bedoelen. [N 33, 204a; N 64, 31a-b; N 66, 12a-b; monogr.]
II-11
|
27251 |
bankwerker |
bankwerker:
baŋkwerkǝr (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale])
|
[monogr.; N 95, 147]
II-5
|
23344 |
basiliek |
basiliek (<lat.):
bazeliek (Q121a Chèvremont)
|
Een basiliek. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19730 |
bed |
bed:
bɛt (Q121a Chèvremont),
klap:
klap (Q121a Chèvremont),
vlo-pès:
vluəpys (Q121a Chèvremont),
vlokist:
vluəkes (Q121a Chèvremont)
|
bed || bed (spottend gebr.)
III-2-1
|
19770 |
beddengoed |
bedgetuig:
bɛtjətsyx (Q121a Chèvremont),
bedtuig:
bɛttsyx (Q121a Chèvremont),
bedwas:
bɛtwɛ̄š (Q121a Chèvremont)
|
beddegoed || beddelinnen
III-2-1
|