e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

Gevonden: 5461

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afdeling afdeling: af˱dē.leŋ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Willem-Sophia]) Het ondergronds gebied van een steenkolenmijn is ingedeeld in afdelingen. Aan het hoofd van zo''n afdeling staat een afdelingsingenieur. Deze afdelingsingenieur voert het bevel over verscheidene andere ingenieurs en geeft zijn bevelen aan het werkvolk langs zijn afdelingsopzichter om (Vanwonterghem pag. 43). [N 95, 908; Vwo 36; Vwo 285; monogr.] II-5
afdelingsopzichter dagstijger: d˙āxšt˙īgǝr (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Domaniale]) Opzichter van de dagdienst. De afdelingsopzichter is de verantwoordelijke man voor een afdeling. Volgens Vanwonterghem (pag. 43) krijgt hij zijn bevelen van de ingenieur en geeft ze verder aan de chef-porions. Defoin (pag. 191) daarentegen noemt de afdelingsopzichter synoniem met chef-porion. De woordtypen "dagstijger" en "middagstijger" zijn volgens Van der Maar ontstaan uit het feit dat de afdelingsopzichters overdag dienst deden. De nachtdienst stond veelal onder toezicht van een meesterhouwer. [N 95, 909; monogr.; Vwo 37] II-5
afdingen afpingelen: ‧āfpe.ŋələ (Eys), pingelen: pingele (Eys) proberen minder te moeten betalen dan de gevraagde prijs [afdingen, afpingelen, afpekelen, penkeren, prengelen, pingelen] [N 89 (1982)] III-3-1
afgeroomde melk afgedraaide melk: āfxǝdriǝndǝ melk (Eys) De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.] I-11
afgunst afgunst: afgunst (Eys), jaloezie (<fr.): jaloezie (Eys) Afgunst, jaloezie. [N 96D (1989)] || Afgunstig. [N 96D (1989)] III-3-3
afhuiden villen: velǝ (Eys) Met behulp van een rond mes snijdt men, de hand soepel vanuit de pols bewegend, de huid los van het lijf. In P 108 werden kalveren met een fietspomp opgeblazen, waardoor de huid lichter werd. Zodoende kon men die makkelijker verwijderen. [N 28, 51; monogr.] II-1
afkalven afbrokkelen: afbrokkele (Eys), afscheuteren: āfšø̄tərə (Eys), brokkelen: brökkele (Eys) afkalven, stuksgewijs afschuiven en instorten gezegd van oevers, slootkanten enz [inkalven, inkavelen, inkelderen] [N 81 (1980)] III-4-4
afkijken afkijken: aafkīēkə (Eys) afschrijven; Bij een buurman of buurvrouw kijken? [DC 48 (1973)] III-3-1
afkoken afkoken: afgekookt  ‧af˃gəkoͅ.kt (Eys), met weinig water afkoken: mit wienog water aafkoke (Eys), zwellen: zwelle (Eys) Hoe noemt U: Met (in) weinig water gekookt, gezegd van groenten (kort) [N 80 (1980)] III-2-3
afkomst komaf: m.  ko.m‧āf (Eys) afkomst, afstamming; bloedverwantschap in neerdalende lijn [komaf, tuk, afkomst] [N 87 (1981)] III-2-2