e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q112a plaats=Heerlerheide

Overzicht

Gevonden: 2155

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
baantje glijden op het ijs glijden: glije (Heerlerheide), keien: keije (Heerlerheide), kejjə (Heerlerheide), kije (Heerlerheide), kèjje (Heerlerheide) Baantje glijden [siddere, slibbere, sleure, kejje]. [N 07 (1961)] || Glijden over sneeuw of ijs. [N 38 (1971)] III-3-2
baard baard: baard (Heerlerheide) baard [DC 01 (1931)] III-1-1
baarmoeder van de koe dracht: drax (Heerlerheide) [N 3A, 48; A 48A, 47a] I-11
badknecht badknecht: batknęx (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Man die het badlokaal, eventueel ook het kleedlokaal, schoonhoudt. Volgens Lochtman (pag. 166) was het op de Domaniale mijn gebruikelijk in het kleedlokaal van "kouwewärter" te spreken en in het badlokaal van "badknecht". [N 95, 126; monogr.] II-5
badmeester kouwwachter: kǫwwɛxtǝr (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Toezichthouder over de badknechten. [N 95, 126; monogr.] II-5
bak bak: bak (Heerlerheide) Het gedeelte van de kar, wagen of kruiwagen waarin de lading vervoerd wordt. De bak bestaat uit zijwand, voorwand, achterwand en bodem (zie die lemmata). Er kunnen zo nodig verhoogsels op gezet worden. Het woordtype brak betekende oorspronkelijk "zijwand" en werd als zodanig dikwijls in het meervoud gebruikt. De betekenis van de enkelvoudsvorm ontwikkelde zich metonymisch naar "bak in zijn geheel". De betekenis "draagbalk van de bak" (zie het lemma draagbalken), verwant met "zijwand", komt nog vaak voor, vooral in Nederlands Limburg. De woordtypen slagbak, kipbak, slagkarbak, aardkarbak en clitchètbak duiden een bak aan die kan kippen. [N 17, 22; N 18, 99; N G,, 57; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; monogr] I-13
bakhuis stookhuis: stǭkǝs (Heerlerheide) Het bakhuis is een vertrek of, vaak alleenstaand, gebouw waar de bakoven zich bevond. Daarin bakte men vroeger brood en in veel gevallen kookte men daar ook het veevoer. Zie afbeelding 13. [N 5A, 79a; N 5, 109; L 1, a-m; L 12, 8; OB 2, 1; monogr.; add. uit S 50; Gwn 4, 2] I-6
bal gehakt frikadel: schj=ch van chocolade  frikkedel (Heerlerheide) Bal gehakt (frikkedel?) [N 16 (1962)] III-2-3
balein balein: berlien (Heerlerheide) balein uit het korset [N 25 (1964)] III-1-3
balkenbrij panharst: panaasj (Heerlerheide) balkenbrij [N 06 (1960)] III-2-3