29574 |
aarden pot |
aarden pot:
ē̜rdǝ pǫt (L271p Venlo),
keulse pot:
kø̜lsǝ pǫt (L271p Venlo)
|
Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.]
II-8
|
19509 |
aardewerk |
aardewerk:
aerdewerk (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
aardewerk (eerdegoed, gleiwerk) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
23315 |
aardmannetje (kabouter) |
aardmannetje:
êrdmenke (L271p Venlo)
|
aardmannetje [SGV (1914)]
III-3-3
|
17653 |
aars |
aars:
aars (L271p Venlo),
poepgaatje:
poepgaetje (L271p Venlo)
|
aars, darmuitgang [N 10c (1961)], [N 10c (1995)]
III-1-1
|
17654 |
aarsspleet |
reet:
reet (L271p Venlo),
spleet:
spleet (L271p Venlo)
|
aarsspleet tussen de billen [N 10c (1961)], [N 10c (1995)]
III-1-1
|
24073 |
aartsbisschop |
aartsbisschop:
aartsbisschop (L271p Venlo)
|
Een aartsbisschop [ärtsbiskop]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23897 |
aartsengel |
aartsengel:
aartsingel (L271p Venlo)
|
Een aartsengel (zoals Gabriël, Michaël, Rafaël). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19283 |
aarzelen |
aarzelen:
áárzələ (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
draaien:
hê steit te drej-je (L271p Venlo),
dubben:
dubbə (L271p Venlo),
niet durven:
neet good dörve (L271p Venlo),
treuzelen:
treuzele (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
treuzələ (L271p Venlo),
twijfelen:
twīēfələ (L271p Venlo)
|
aarzelen [SGV (1914)] || bang om iets te doen, niet durven doen [aarzelen, twijfelen, tukken, treuzelen, teutelen, draaien] [N 85 (1981)] || uit besluiteloosheid zich weerhouden, niet goed durven [aarzelen, dubben, teutelen, pieraarzen, dobben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22741 |
aas in het kaartspel |
aas:
aos (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
roeten oas (L271p Venlo),
[Ook in kaartspel?]
aos (L271p Venlo)
|
Aas. || Aas: Ruiten aas. [SGV (1914)] || En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - I. Aas. [DC 52 (1977)]
III-3-2
|
33619 |
abrikoos |
appelkoos:
appelekoos (L271p Venlo)
|
I-7
|