e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

Gevonden: 5327

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afbijtmiddel kaligène: kaležē̜n (Tessenderlo) De algemene benaming voor een middel om verf los te weken. Men onderscheidt gelvormige en alkalische afbijtmiddelen. De werkzame bestanddelen van gelvormige afbijtmiddelen zijn een mengsel van dichloormetaan en methanol. De alkalische afbijtmiddelen bevatten calciumhydroxyde of natriumhydroxyde. Zij worden meestal in poedervorm aangeboden en dienen voor gebruik met water te worden aangelengd. De invuller uit L 267 onderscheidde brandbare en onbrandbare afbijtmiddelen, terwijl men in Q 111 afbijtmiddelen in de vorm van pasta en in vloeibare vorm kende. [N 67, 16a; N 67, 16b] II-9
afbranden afbranden: af˱branǝ (Tessenderlo) Oude verf met behulp van een brandlamp verwijderen. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Brandlamp'. [N 67, 68b] II-9
afdak afdak: afdak (Tessenderlo, ... ), af˂dak (Tessenderlo, ... ) afdak [ZND 01 (1922)], [ZND 06 (1924)], [ZND 12 (1926)] III-2-1
afdakje boven de poort oversteek: ovǝrstek (Tessenderlo) Het kleine afdakje dat op een muur is geconstrueerd boven de poort. [N 4A, 43b] I-6
afdeklat kwartrond: kwartrõnt (Tessenderlo) Latje dat als afdekking op de trapboom tegen de muur wordt gespijkerd. [N 55, 102] II-9
afgejaagd volk afgejaagd volk: afgǝjǭxt vǫlk (Tessenderlo), jager: jǭgǝr (Tessenderlo) Het door jagen verkregen volk bijen dat met de koningin in de jaagkorf is terechtgekomen. Zie ook het lemma Jagen. [N 63, 90; N 63, 88c; monogr.] II-6
afgeroomde melk afgeroomde melk: afxǝrōmdǝ mɛlǝk (Tessenderlo), aflaat: aflāt (Tessenderlo), botermelk: botermelk (Tessenderlo), leut: lȳt (Tessenderlo), leuter: lȳtǝr (Tessenderlo) De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.] I-11
afgezaagd kantstuk snijkant: snē̜kãnt (Tessenderlo) Het in de lengterichting afgezaagde, aan één zijde nog met schors bedekte zijdeel van een plank. Zie ook de lemmata ɛschaaldeelɛ en ɛwankantɛ.' [N 53, 29c; monogr.] II-12
afhangen (de deur) afhangen: afhaŋǝ (Tessenderlo) Deuren van scharnieren voorzien en ze vervolgens draaibaar in het kozijn bevestigen. [N 55, 35] II-9
afhangend gezwel lel: lel (Tessenderlo) Een afhangend gezwel (kwabbel, knoebel, knoep, lel) [N 107 (2001)] III-1-2