20332 |
dochter |
dochter:
dochter (L429a Berg-aan-de-Maas),
meidje:
mätje (L429a Berg-aan-de-Maas)
|
dochter [DC 03 (1934)] || dochter; (Hoe wordt de dochter door de ouders aangesproken, als zij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
24137 |
doffer, mannelijke duif |
hoorn:
hōͅrən (L429a Berg-aan-de-Maas)
|
duif, mannetje [ZND 18 (1935)]
III-4-1
|
25021 |
donker, duisterx |
donker:
donkel (L429a Berg-aan-de-Maas, ...
L429a Berg-aan-de-Maas),
duister:
duuster (L429a Berg-aan-de-Maas, ...
L429a Berg-aan-de-Maas)
|
donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)]
III-4-4
|
20324 |
dood (bn.) |
dood:
aa als in fr. roi
dwaat (L429a Berg-aan-de-Maas)
|
dood (bijv.) [DC 03 (1934)]
III-2-2
|
20438 |
doodskleed |
doodsmantel:
oowaa - franse oi van toi maar langer
doowaatsmentjəl (L429a Berg-aan-de-Maas)
|
doodskleed; hoe noemt men het doodskleed (hinnekleed, reekleed, regenkleed, enz.)? Moet dit kleed aan bepaalde voorwaarden voldoen? [VC 03 (1937)]
III-2-2
|
17954 |
door water het lopen met schoeisel aan |
door het water lopen:
door t water loupe (L429a Berg-aan-de-Maas)
|
lopen: met schoenen of klompen door het water lopen [daawele, dabbere, bettere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20903 |
dorst |
dorst:
doos (L429a Berg-aan-de-Maas)
|
dorst [DC 03 (1934)]
III-2-3
|
17856 |
draaien |
draaien:
drejən (L429a Berg-aan-de-Maas)
|
draaien [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
17806 |
dragen |
dragen:
draagən (L429a Berg-aan-de-Maas)
|
dragen [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
17939 |
driftig lopen |
de vot achteruit gooien:
de vot achteroet gooaje (L429a Berg-aan-de-Maas),
sporen:
i.b.v. foeteren.
sporre (L429a Berg-aan-de-Maas)
|
lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || lopen: driftig lopen [op ne staog loope] [N 10 (1961)]
III-1-2
|