e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dakwelving boven een schuurpoort boog: bōx (Rotem), boogdak: bǫu̯x˱dǭk (Borgloon), dakboog: dak˱bōx (Leopoldsburg), deurluif: dø̄rlø̜i̯f (Grathem), draai: drē̜ ̞ǝ (Opheers), gewelf: gǝwø̜lǝf (Klimmen), golfdak: gǫlǝf˱dǭak (Borlo, ... ), golving: gǫlveŋ (Zichen-Zussen-Bolder), half kapelletje: hau̯f kǝpɛlkǝ (Bree), intrek: entręk (Kermt), kapelletje: kapɛlǝkǝ (Halen), kemel: kēmǝl (Maaseik), kemelstrek: kęmǝlstręk (Maaseik), kromming: krumeŋ (Linkhout), poortboog: pōrt˱bōx (Lummen), stulpdak: štø̜lǝp˱dāk (Tegelen), verhoog: vǝrhȳx (Beringen), vǝrhø̄x (Zepperen), verhoog van de poort: vǝrhōx ˲van dǝ pu̯ó̜t (Millen), verhoogde invaart: vǝrhȳǝx˱dǝ envārt (Panningen), walmgolf: wamgo.lǝf (Eisden), welving: wɛlveŋ (Neeritter), zadel: zāl (Hoensbroek) De welving van het strooien dak boven een schuurpoort die een poort van voldoende hoogte mogelijk maakt onder een overigens laag afhangend dak. Zie ook het lemma "verhoogd dakgedeelte boven een poort" (4.2.3). Zie ook afbeelding 22.c bij het lemma "terugwijkende dakrand" (4.2.1). [N 4A, 32] I-6