e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dorsvloer buitenshuis baan: bān (Baarlo, ... ), batch (wa.): bātš (Oost-Maarland), buitenden: butǝndęn (Maasmechelen), būtǝdęn (Schimmert), b√¢che (fr.): baš (Geistingen  [(voor koolzaad)]  ), deel: dēl (Blerick, ... ), dē̜ ̞l (Middelaar), dęi̯ǝl (Borgloon), dęl (Blitterswijck), dekkleed: dɛkklęi̯t (Maasniel, ... ), den: [den] (Achel, ... ), dennetje: dęnǝkǝ (Neerpelt), dorskleed: dǫrsklēt (Milsbeek  [(voor boekweit en koolzaad)]  , ... ), dǫrsklęi̯t (Baexem, ... ), dorsvloer: dǫrs˲vlūr (Achel, ... ), dorszeil: dø̜s˲zē̜ ̞i̯l (Halen), grond: grǫnt (Hasselt), houten nere: hōtǝ nē̜ ̞rǝ (Beringen), karhuiven: kɛrhūvǝ (Panningen), mesthof: męstǝf (Gelieren Bret), nere: niǝrǝ (Borgloon), olievloer: ōlivlūr (Maasmechelen), plaats: plāts (Hushoven), plein: plē̜ ̞n (Koersel), plęi̯n (Maastricht), smoutvloer: smǫu̯t˲vlūr (Maasmechelen  [(gemaakt van klei vermengd met vlasvezel)]  ), veldschuur: vɛltšȳr (Urmond) Een dorsvloer in de open lucht, dicht bij de boerderij (op het erf), soms op de akker, die gebruikt wordt voor bepaalde gewassen waarvoor de normale dorsvloer te hard was, zoals boekweit, erwten of oliehoudende zaden. Deze zaden mogen door het dorsen niet te zeer beschadigd of geplet worden. Soms legde men daarom ook wel een laag stro op de dorsvloer en dorste daarop (L 321 en 326) of dorste men op een groot kleed of laken (L 320, 330 en Q 96d, met paard en wals). In L 314 dorste men op het erf en in K 278 op het veld. Het gaat hierbij om boekweit in K 278, L 270, 314, 321, 326, 330 en Q 33 en om oliezaad in K 278, L 318b, 326 en Q 96d. Zie verder de toelichtingen vermeld achter de codecijfers. Zie ook het lemma "dorsvloer" (3.2.1). Zie voor de fonetische documentatie van (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 14, 9b en 11] I-6