e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
groflinnen beenwindsel beenbinder: bieënbinders (Eksel), beenkap: [sic]  beinkappe (Blerick), beenlap: beenlap (Zichen-Zussen-Bolder), beinlappe (Grathem), beinlappen (Hushoven, ... ), beinlep (Sittard), bēnlap (Val-Meer), bieənlappə (Beringen), biënlappe (Halen), bīənlapə (Beringen), béénlappe (Susteren), beenslet: WNT: beenslet, Uit Been (II) en Slet, in den verouderden zin van lap, doek. In sommige streeken, als b.v. in de Meierij, in gebruik voor doeken die over de kousen worden gebonden, derhalve eene soort van slobkousen.  bein-schlette (Schimmert), beinslette (Hushoven, ... ), beͅeͅnsleͅtə (Bocholt), WNT: beenslet, Uit Been (II) en Slet, in den verouderden zin van lap, doek. In sommige streeken, als b.v. in de Meierij, in gebruik voor doeken die over de kousen worden gebonden, derhalve eene soort van slobkousen. [sic, onnauwkeurige opgave v.d. informant?]  beînsletter (Weert), biənleͅtə (Kaulille), beenwindel: beͅinweŋələ (Rekem), beenwindsel: beinwindels (Venlo), beinwinsels (Maastricht), broekvestje: brookvèsje (Mechelen), broekwindel: brookwingel (Meerssen), emballage (fr.): Van Dale (FN): emballage, 1. verpakking(smateriaal - 2. inpakking. (vgl. Van Dale [AN])  ambəlaš (Mechelen-aan-de-Maas), gamasche: kemasje (Jabeek), get: gette (Beverlo, ... ), getten (Eigenbilzen), getə (Boekt/Heikant, ... ), geͅtə (Achel, ... ), gitte (Ittervoort), guet (Meerssen), gètte (Boekt/Heikant, ... ), gɛitə (Tongeren), gɛtə (Donk (bij Herk-de-Stad), ... ), jeͅtə (Teuven), yetə (Zelem), yeͅtə (Rotem), [mv.]  getters (Borgharen), [sic]  giedde (Mheer), ook vaak leer, maar kort zoals de militairen dragen  gette (Neeritter), Vgl. Fr. guêtre.  gèt (Boorsem), getje: geͅtšəs (Velm), gɛtjəs (Opheers), moeilijk leesbaar  gettelses (Lummen), kleine gamasche: kleine kamasse (Sevenum), knienlap: kneenlappe (Echt/Gebroek, ... ), kuitenwindel: kuute winjels (Maasniel), lange get: laŋ yeͅtə (Maaseik), lap: lappe (Leopoldsburg), lapə (Leopoldsburg), lapje: [verkl.wd.]  lapkes (Leopoldsburg), lijnwaden stramp: [sic]  lēͅvədə strampə (Borlo), linnen gamasche: liene kemasse (Ell), lits: litsə (Borgloon, ... ), pijpen (mv.): piepe (Amby), puttee (eng.): (militair) poetjes (Tungelroy), poeties (Borgharen, ... ), poetje (Herten (bij Roermond)), poetjes (Amstenrade, ... ), poette (Ulestraten), pŏĕtties (Klimmen), [Van Dale: puttee (Eng. <Hind.), m., vooral in het mv. (-s), beenwindsel voor militairen]  poetjes (Venlo), Lange smalle groene wikkel om het been, tot aan de knie, gedragen door soldaten.  poetisch (Oirlo), Net als in "dienst"poeties, poetjes.  poeties (Oirlo), Opm.: Ku.mt t woord "poetjes"van t Ingelse "puttees"?  poetjes (Gennep), rolget: rolgeͅʔə (Kwaadmechelen), rolgetten  rolgéʔe (Kwaadmechelen), slijklap: slieklappe (Horst, ... ), slijkwindel: sjlìèjkwingels (Tegelen), šlieəkwingəls (Tegelen), slobhoos: sjlophoaze (Waubach), slophyəzə (Opglabbeek), slōphōzə (Lanklaar), slöphaoze (Sittard), slöphooze (Wijk), slobkous: slopkouse (Stevensweert), slòpkouse (Maastricht), slobsok: slupszök (Sevenum), slupzök (Sevenum), stoffen stramp: stoffe strampe (Diepenbeek), stramp: strampe (Hoeselt), strampə (Borlo), vod: [sic]  voͅdə (Linkhout), voetgetuig: vootgetūūg (Hoensbroek), voetlap: voetlappen (Wanssum), vuutlep (Siebengewald), lappenkous  fooslappe (Bocholtz), wag: WNT: wagge, slobkous. Van Dale: wagge, (gew.) slobkous.  wagge (Paal), wagə (Paal), wikkelgamaschetje: wikkelkomakskses (Borgloon), windel: wendels (Lommel), wendəls (Rosmeer), wenjələ (Eisden), windelen (Vliermaal), windels (Neeroeteren), winjele (Brunssum), winjels (Herten (bij Roermond), ... ), windsel: windsels (Sint-Truiden) beenbedekking gemaakt van grof doek (voorloper van kemasse) || beenwindsel, gebruikt door militairen tot voor de Tweede Wereldoorlog || beenwindsels voor soldaten || Hoe noemt men de slobkous of lappenkous, door de arbeiders hier en daar bij vuil werk op het land gedragen? [DC 09 (1940)] || lage onderbeenkappen uit stof || puttees, beenwindsels van soldaten || windsels, groflinnen lappen of ~ die bij koud of nat weer en bij vuil werk met linten of knopen om de broekspijpen worden gebonden [slophooze, beenslette, beenwagge, gette, slikbagge] [N 24 (1964)], [N 24 (1964)] III-1-3