e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kouwe drukte aanstel: aansjtĕl (Geleen), aanstel (Maaseik), aanstellerij: aansjtellerie (Neer), aanstéélərie (Urmond), allegatie: allegaase (Sittard), allegáásje (Oirsbeek), allegáásjə (Oirsbeek), allegäosie (Gronsveld), alləgaatie (Maastricht, ... ), cf. VD s.v. "allegatie"3.  allegatie (Maaseik), fr. allégation  allegasie (Maastricht), ambras: ambras (Hoeselt, ... ), âmbras (Altweert, ... ), beschaar: bəsjāār (Maastricht), bescheer: beschër (Wellen), beslag: beslaach (Ophoven), beslach (Montzen), beslag (Kwaadmechelen), bezwei: bezwêj (Altweert, ... ), bohei (rh.): behaai (Ophoven), behaej (Montfort), behai (Kerkrade), behe.j (Hulsberg), behei (Gulpen, ... ), behei-j (Weert), beheij (Caberg, ... ), behej (Herten (bij Roermond), ... ), beheìj (Valkenburg, ... ), behij (Reuver, ... ), behäi (Geleen), behèj (Born, ... ), behèèj (Tienray), behéj (Gronsveld, ... ), behəj (Oirsbeek), buheij (Brunssum), bə hèj (Schinnen), bəhei (Epen, ... ), bəheij (Maastricht, ... ), bəhäj (Montfort, ... ), bəhèj (Amstenrade, ... ), bəhèèj (Heerlen), bəhéj (Maastricht), bəhéj⁄ (Brunssum), (Eijsden!).  behēj (Noorbeek), cf. VD s.v. "boha"zie boeha; cf. VD s.v. "boeha, poeha"in bet. van onnodige drukte, rumoer, ophef om een nietige zaak: veel boeha maken  bəhei-j (Kapel-in-t-Zand), bəhéj (Maastricht), De Limburgse vormen met b en een tweeklank aan het eind sluiten m.i. het meest aan bij de vorm die ook in het Rijnland bekend is: Buhei. In het Rheinisches Wörterbuch deel I kol. 1106 vind je heleboel vormen onder dat trefwoord. Gezien ook de vormen in het WNT zou ik in dit geval voor een trefwoord kiezen dat wat dichter bij het Limburgse (en Rijnlandse) ligt: bohei.  behèj (Meijel), m.  bəhēͅ.i̯ (Eys), bohei (rh.) voor niks: behèèj vör niks (Tienray), complimenten: kômplemente (Tungelroy), drukte om niks: drukte um niks (Meijel, ... ), drukte voor niets: drukte fur nuus (Vaals), drukte voor niks: drukte fur nuus (Vaals), een gedoe: (wat e) gedoog (As), gedoe op niks: gedoog op niks (As), gedoen: gədŏĕn (Loksbergen), gedoens: gedoons (Maaseik), gedoens voor niks: gədoons veur nieks (Kapel-in-t-Zand), geschaar: geschaar (Ophoven), herrie om niks: hèrrie um niks (Gennep), kabaal om niks: kebaal (om niks) (Tungelroy), kale bohei (rh.): kale behej (Klimmen), kale drukte: kaal drókte (Susteren), kale kak: kale kak (Ell, ... ), kale scheet: kaale schiët (Sevenum, ... ), kaalə sjiet (Maastricht), kaskenade: kiskenade (Heel), Fr. gasconnade Waat maaktj dae ein kiskenade Eine kiskenademaeker  kiskenade (Echt/Gebroek), kaskenades: alleen in mv.  kiskenaatjes (Altweert, ... ), koude drukte: kaaj drökte (Reuver, ... ), kalde drukte (Meerlo, ... ), kalde drökte (Hoensbroek, ... ), kaw drökkə (Susteren), koaj drūkte (Ittervoort), kouwe drukte (Heythuysen), kàw dröktə (Maastricht), koude kak: kaaje kook (Herten (bij Roermond)), kowwe kak! (Mheer), kààje-kôok (Swalmen), larie: larie (Venlo), laweit: leweit (Tungelroy), ps. Algemene note: Het omspellen van het Eksels dialect is misschien niet helemaal correct (geen spellingslijst daarvoor ik heb het bij benadering omgespeld!  ləwēͅt (Eksel), om een kale scheet: ùm ènne kale schiĕt (Sevenum, ... ), omstand: ômsjtenj (Nunhem), omstand voor niks: ŏmschteng veur niks (Schimmert, ... ), onnodige buhei (rh.): cf. du. unnötig  oneudiger buheij (Brunssum), onzin: onzin (Ittervoort, ... ), poeha: pehaai (Eys), poeha (Maastricht, ... ), poehaa (Geulle, ... ), poehaai (Kesseleik), pōēhāā (Nieuwenhagen), pŏĕháá (Venlo), poespaai: poespaaj (Vlodrop, ... ), poespas: poespas (Venray), quatsch (du.): kwatsje (Merkelbeek), storm in een glas water: storm in een glas water (Leopoldsburg), stormineenglaswater (Leopoldsburg), (subst.).  stérm in e glaas wāter (As), timtam rimram: timtam rimram (Riemst), tralala: tra-la-la (Eksel), veel ambras: veul ambraas (Groot-Gelmen), veul ambras (Mielen-boven-Aalst, ... ), veul ombras (Beringen), vuul ambras (Loksbergen), veel beschaar: veul bechaar (Riksingen), veul beschaar (Genoelselderen, ... ), veel bescheer: veel bescheir (Kuringen), veel bescher (Voort), veel beschĕr (Stokrooie), veel beschèr (Hamont), veul bescheier (Groot-Gelmen), veul bescheir (Sint-Lambrechts-Herk), veul bescher (Houthalen), veul beschēr (Wellen), veul beschijer (Zepperen), veul beschèr (Stevoort), cf. Schuermans s.v. "bescheermaken"= ook wind maken; cf. s.v. "bescharren, bescheren  veul bescheir (Linkhout), cf. Weijnen Et. Dialectwb. p. 15 s.v. "besjaar"= omhaal drukte; cf. Schuermans p. 45 s.v. "beschar"= hetzelfde als bescheer, ophef, pralerij  vøl bəschēͅr (Herk-de-Stad), veel beslag: veel beslaag (Peer), veul beslaag (Mechelen-aan-de-Maas), veel bohei (rh.): veul behinj (Sint-Martens-Voeren), völ behij (Mheer), veel commentaar: veel commentaar (Kwaadmechelen), veel embarras (fr.): veul ammeraas (Wellen), veel gedoens voor niks: vèèl gedoons vûr niks (Bree, ... ), veel geschal: veul geschal (Jeuk), veel gewag: veel gewag (Jeuk), veel herrie voor niks: vuil herrie veur niks (Amby, ... ), veel kal: veel käl (Opoeteren), viel kaal (Bilzen), vèl kal (Eigenbilzen), veel lawaai en ambras: veul laweijə ambras (Mechelen-aan-de-Maas), veel laweit: veel laweit (Gruitrode), veul lewet (Hechtel), vool laweid (Jeuk), veel laweit voor niks: veul laweid ver niks (Jeuk), veel noten op zijn zang: veul neuten op ze ne zang (Kwaadmechelen), veel omstand: veel omstand (Opoeteren), veel praat: veul praot (Kaulille), veel rumoer: veul rumoer (Mielen-boven-Aalst), wat laweit voor zo een pruts: wat lawijet voer zoo⁄n pruts (Paal), zeik op een riek: zeik òp ⁄ne riēk (Venray), zever: zīējəvər (Loksbergen) bezwaarlijke drukte, overbodige drukte || drukte (kouwe -) || drukte maken voor niets [N 85 (1981)] || drukte om niets || drukte voor niets, kouwe drukte [bezwaai, pehaai, poehaai, behaai] [N 85 (1981)] || drukte, aanstellerigheid || drukte, opschepperige ophef || koude drukte || koude drukte, kapsones || koude drukte, smoesjes || kouwe drukte || kouwe drukte, drukte om niets || overdreven drukte || veel beslag, ophef maken over een zaak [ZND 32 (1939)] III-1-4