e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mest afsteken (mest) afkorten: afkǫrtǝ (Aijen, ... ), áfkǫrtǝ (Merselo, ... ), āfkǫrtǝ (Neer), afschrooien: āfsxrø̜i̯ǝ (Horst), āfsxrǭi̯ǝ (Lottum, ... ), afsteken: afstē̜kǝ (Milsbeek, ... ), afstɛ̄ʔǝn (Lommel), āfstiękǝ (Kiewit), āfstē̜kǝ (Blerick, ... ), āfštēǝkǝ (Margraten), āfštē̜kǝ (Helden, ... ), ǭfstē̜kǝ (Gelieren Bret, ... ), doorhouwen: dōrhǫu̯ǝ (Margraten  [(met een bijl)]  ), doorsteken: duǝrštęǝkǝ (Rijckholt), dø ̞rǝxštē̜.xǝ (Simpelveld), dōrštē̜kǝ (Herkenbosch), dūršte ̝ǝkǝ (Cadier), doorstoten: dōrštūǝtǝ (Margraten  [(met een bijl)]  ), kort steken: kǫrt stēkǝ (Maasmechelen), lossteken: lǫsstēʔǝ(n) (Kwaadmechelen), oversteken: ø̄vǝrstēkǝ (Beringen), snijden: snē̜ǝ (Berverlo, ... ), šnii̯ǝ (Doenrade), steken: stēkǝ (Leopoldsburg), stē̜kǝ (Paal), uitsteken: ū ̞tstēękǝ (Rotem) Om bij het mestuitrijden de dieper gelegen, aangezakte en samengeperste mest in de mestvaalt en vroeger in de potstal beter met de riek te kunnen opnemen, stak, sneed of hakte men deze door met respectievelijk een scherpe spade, een soort zaag, een bijl. De hieronder vermelde termen hebben alle mest tot object. [N 18, 15 + 21d add.; N 11A, 11; monogr.] I-1