e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met kleine hapjes eten avanceren: aveceren (Eksel), boebelen: boebələ (Beesel, ... ), buffelen: buffele (Maasbree, ... ), buffelen (Heerlerbaan/Kaumer), busselen: besselen (Neeroeteren), buissele (Montfort), bussele (Gulpen, ... ), busselə (Klimmen), bössele (Geleen, ... ), bösselə (Pey), bössələ (Grevenbicht/Papenhoven), búúzele (Merkelbeek), bûssele (Schimmert), büssele (Schimmert), een brikkenbakkersmaag hebben: nə brikkəbekkərs maach hubbə (Meers), gauw eten: gauw aete (Oirlo), hartig eten: hortig eate (Blerick), hörtig aete (Steyl), inschuren: ènsjiere (Bilzen), keveren: kīējəvərə (Loksbergen), knabbelen: knabbele (Heythuysen), knabbelen (Ophoven), knabbələ (Roermond), knabbələn (Urmond), knabələ (Kwaadmechelen), knagen: knoage (Hoeselt), knauwelen: knauwele (Opglabbeek), knauwelə (Venlo), knawwelle (Posterholt), knetsen: kneͅtsə (Kwaadmechelen), knibbelen: knebbele (Tungelroy), knibbele (Beek, ... ), knibbelen (Born), knibbelle (Opglabbeek), knibbèllə (Opglabbeek), knibbəllə (Opglabbeek), knibbələ (Kelpen, ... ), kniebele (Vijlen), kniebələ (Montfort), knĭĕbələ (Simpelveld), mampfen: mampfe (Sittard), moffelen: moafele (Gulpen), moeffelə (Simpelveld), moffele (Heerlen, ... ), moofele (Heerlerbaan/Kaumer), moəffələ (Sittard), mâofələ (Sittard), mòffələ (Echt/Gebroek), móffele (Kerkrade), móffələ (Geleen), môffele (Guttecoven), mummelen: mummelə (Gennep), mûûmelə (Oirsbeek), mûûmələ (Jabeek), nammen: speciaal voor kleine kinderen  namme (Maastricht), voor kinderen  namme (Caberg), op zijn eigen muil uitzijn: op ziĕn eige moel oetzeen (Nunhem), oppeuzelen: oppeuzelen (Hamont), pemelen: pémele (Ell), peuzelen: peuzele (Amby, ... ), peuzelen (Ospel), peuzelə (Reuver, ... ), peuzələ (Hulsberg), pūūsele (Rimburg), pêuzələ (Nuth/Aalbeek), pîezele (Meeuwen), pösele (Schinveld), pikken: pikke (Wijlre), pĭĕkkə (Valkenburg), pitsen: pitse (Weert), pitsə (Swalmen), profijtelijk eten: perfietəlik (Maastricht), pruimen: pruime (Neer), scharren: sjááre (Nieuwenhagen), sippen: suppen (Ittervoort), slobber: slobber (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), slokken: chlokke (Itteren), sjlokke (Itteren), slokke (Maastricht), smetselen: smetselen (Zonhoven), smikkelen: sjmikkələ (Horn, ... ), smikkele (Eys, ... ), smikkelen (Gennep), smullen: sjmullə (Schinnen), smeulle (Meijel), snageren: schnáágərə (Horn), sjnáágərə (Doenrade), snatsen: snaatse (Bree), snuisteren: snuistere (Maastricht), vreten: vrêêten (Wessem), zabbelen: zabbele (Stein) druk eten met kleine hapjes [N 80 (1980)] || Hoe noemt U: Druk eten met kleine hapjes (busselen) [N 80 (1980)], [N 80 (1980)] III-2-3