e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
winterkleren winterkleren: weͅintərkleͅijər (Eisden) winterkleren [N 23 (1964)] III-1-3
winterkoninkje winterkoninkje: weintjerkeuningske (Eisden) winterkoninkje [ZND 34 (1940)] III-4-1
wip wip: /  wip (Eisden, ... ) wip [SND (2006)] III-3-2
wippen wippen: /  wippen (Eisden) Wippen [SND (2006)] III-3-2
wisselen van de tanden breken: brē.kǝ (Eisden), wisselen: wesǝlǝ (Eisden) Het breken of wisselen van de veulentanden gebeurt op twee en een half- à drie en een halfjarige leeftijd; het veulen verliest de melktanden en krijgt paardetanden, eerst de twee voorste tanden of binnentanden. Als het omstreeks vier jaar is, breken de twee middentanden en op vier en een half- à vijfjarige leeftijd de twee hoektanden. [JG 1a, 1b; N 8, 19] I-9
wisselen van tanden breken: brēkǝ (Eisden) [N 3A, 108b; N 3A, 16; N 3A, 22] I-11
wit stervormig vlekje op het voorhoofd ster: star (Eisden) Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27] I-9
wit van het ei wit: wet (Eisden) [JG 1b, 1c; monogr.] I-12
witte dovenetel witte netel: wetǝ nētǝl (Eisden), witte neetel (Eisden) dovenetel [ZND 01 (1922)] || Lamium album L. De dovenetelsoort (zie het lemma Dovenetel, Algemeen) met roomwitte bloemen. Deze soort komt zeer algemeen voor op wegbermen, in weilanden en op stortplaatsen en wordt 30 tot 60 cm hoog. De plant bloeit van april tot de herfst. Als de opgave identiek is aan die van het lemma Dovenetel, Algemeen, dan is deze hier niet nog eens opgenomen. Dit lemma kan alleen gelezen worden als aanvulling op het lemma Dovenetel, Algemeen. [A 13, 12a; monogr.] I-5, III-4-3
witte kanten muts waarop een sierkrans werd gedragen krulmuts: krölmöts (Eisden) muts, witte kanten ~ waarop een sierkrans wordt gedragen {afb} [kroezel-, frul-, froezel-, krul-, poffermuts] [N 25 (1964)] III-1-3