33672 |
drinkkuil in de wei |
poel:
pul (Q004p Gelieren Bret)
|
Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.]
I-8
|
34236 |
droge koe |
muntige koe:
mentǝgǝ kǭu̯ (Q004p Gelieren Bret)
|
Koe die geen melk meer geeft maar toch niet drachtig is. [N 3A, 73]
I-11
|
32904 |
drogen, droog worden (van gemaaid gras) |
afsterven:
ǭfstęrvǝ (Q004p Gelieren Bret)
|
Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.]
I-3
|
34156 |
droogstaan |
droogstaan:
driǝxstūǝn (Q004p Gelieren Bret)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|
32866 |
dubbel gezwad |
dobbel gezwad:
dǫbǝl [gezwad] (Q004p Gelieren Bret)
|
De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94]
I-3
|
33963 |
dubbele lijn |
dobbele kordeelkoord:
dǫbǝl kǝrdilkōrt (Q004p Gelieren Bret)
|
Lijn die aan weerszijden aan het bit bevestigd is en tot aan de hand van de voerman dubbel is. Opgaven die niet specifiek naar een dubbele lijn verwezen (m.n. de woordtypes paardslijn, rijlijn, lijn, lijnt, lei, leis, leist, leidsel en guide), werden opgenomen onder het overkoepelende lemma Teugel. [N 13, 30 en 34]
I-10
|
29953 |
dubbele pik |
dobbelpik:
dǫbǝlpek (Q004p Gelieren Bret)
|
Houwwerktuig met korte steel en twee in een punt uitlopende armen. Zie ook afb. 14b. [N 30, 19b; monogr.]
II-9
|
22090 |
duivenslag |
til:
tel (Q004p Gelieren Bret)
|
Het platform op het dak of tegen de gevel vóór de toegang tot het duivenhok, waarop de duiven aanvliegen en neerstrijken. Doorgaans is het platform niet meer dan een plank, soms heeft het de vorm van een huisje met een dak. In een enkel geval is de betekenis van de opgegeven term beperkt tot het (getraliede) valdeurtje dat men kan verstellen voor in- en uitvliegen; deze gevallen zijn telkens in het lemma vermeld. In kaart 52 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie ook afbeelding 17 bij het lemma "duivenhok" (3.4.7). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 9b; monogr.]
I-6
|
34239 |
dunne melk |
dunne melk:
døn mɛlk (Q004p Gelieren Bret)
|
Dunne melk met een laag vetgehalte. [N 3A, 74]
I-11
|
33196 |
duwer van de aanaardhandploeg |
handhaaf:
hantǝf (Q004p Gelieren Bret)
|
Zie de toelichting bij het lemma Aanaardhandploeg. [N 18, 46c]
I-5
|