32912 |
dwarsbalk van de hooihark |
rekekop:
rē̜kǝkǫp (Q004p Gelieren Bret)
|
De balk van de hooihark waarin de tanden zijn bevestigd; zie afbeelding 11, b. De instabiliteit van de heteroniemen wijst erop dat het begrip amper tot de eigenlijke landbouwterminologie is doorgedrongen. [N 18, 92b]
I-3
|
33217 |
e. bijzondere rieken, naar het gebruiksdoel |
kiezelriek:
kizǝlrek (Q004p Gelieren Bret)
|
[N 18, 24]
I-5
|
34490 |
een dag overslaan bij het leggen |
ramen:
rāmǝ (Q004p Gelieren Bret)
|
[N 19, 36]
I-12
|
34541 |
een ei afpellen |
schellen:
šęlǝ (Q004p Gelieren Bret)
|
Een ei van de schaal ontdoen. [N 19, 55b; A 39, 9b]
I-12
|
34534 |
een ei schouwen |
controleren:
kǫntrōlērǝ (Q004p Gelieren Bret)
|
Men schouwt een ei om na te gaan of het bevrucht is en of het nog goed is voor consumptie. Men doet dit door het ei naar het licht te houden. Ook kan men controleren of het ei goed is door het in water te leggen. Als het zinkt, is het goed. [N 19, 56]
I-12
|
30049 |
een huis uitzetten |
uitpalen:
ǫwtpōlǝ (Q004p Gelieren Bret)
|
De omtrek van een te bouwen huis met palen en planken uitzetten. [N 30, 24a; monogr.]
II-9
|
33877 |
een veulen werpen |
veulezen:
vīǝ.lǝzǝ (Q004p Gelieren Bret)
|
Als de weeën toenemen, gaat de merrie liggen. De geboorte begint, als de vliezen breken en het vruchtwater wegloopt. [JG 1a, 1b; N 8, 52]
I-9
|
34495 |
een zandbad nemen |
(zich) ploeieren:
plui̯ǝrǝ (Q004p Gelieren Bret)
|
Met de vleugels een zandbad nemen in de zonneschijn, gezegd van kippen. [N 19, 61b; A 28, 13a; A 28, 13b; Lu 6, 13a; Lu 6, 13b; monogr.]
I-12
|
32806 |
eggen vóór het zaaien |
kleinmaken:
klēnmǭkǝ (Q004p Gelieren Bret),
voor[eggen]:
vēr[eggen] (Q004p Gelieren Bret)
|
Ten aanzien van het eggen van een akker voordat deze wordt ingezaaid, doen zich de volgende mogelijkheden voor. Een pas geploegde akker hoeft men, als het een lichte grondsoort betreft, meestal alleen nog maar met de eg te bewerken om het reliëf van de ploegsneden te breken en de aardkluiten te verkruimelen. De akker is dan gereed om te worden ingezaaid. Pas geploegde zwaardere grond wordt, nadat men met de eg de voren gebroken heeft, vaak met de landrol bewerkt en vervolgens opnieuw geëgd. Als een akker geruime tijd vóór het zaaien (eventueel vóór de winter) is geploegd, dient men hem eerst met de eg (of met de cultivator) te bewerken, om de aangezakte en door de regen dichtgeslagen grond weer open te trekken en luchtig te maken. Zo nodig rolt men deze akker, om hem vervolgens zaaiklaar te eggen. Van de onderstaande termen hebben de meeste het land, de akker of het stuk tot object, ook al werd dat niet steeds opgegeven. Sommige daarvan lijken ook wel absoluut gebruikt te kunnen worden. In de toelichting bij het lemma ''eggen'' is aangegeven, hoe ''eggen'' en ''eggen'' verstaan moeten worden. Voor het (...)-gedeelte van enige varianten aan het einde zie men het volgende lemma.' [JG 1a + 1b; N 11, 80c; N 11A, 172a + b; N P, 15 + 16 add.; div.; monogr.]
I-2
|
34536 |
ei zonder schaal |
liesei:
lize (Q004p Gelieren Bret)
|
Ei dat alleen door een vlies is omgeven en dat geen schaal heeft. [N 19, 54a; N 7, 11; JG 1b, 1c, 2c; L 5, 80; Vld.; L B2, 366; monogr.]
I-12
|