e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wonen huizen: hoͅu̯zə (Genk), wonen: wunə (Genk) huizen, samenwonen || wonen III-2-1
woonwagen barak: brak (Genk) Barak, woonwagen. III-3-2
woord woord: wu:ərt (Genk) woord [RND] III-3-1
wormbulten angelen: aŋǝlǝ (Genk), angels: a.ŋǝls (Genk) In de zomer leggen runderhorzels hun eitjes aan de haren van het rund. Na enkele dagen kruipen er larven uit de eitjes. Deze dringen het lichaam binnen langs de haren en het haarzakje, doorboren de huid en groeien langzamerhand uit. In de winter komen ze vooral onder de huid van de rug terecht. Iedere plek waar een larve zit, vormt een bultje, de wormbult. Om te kunnen ademen doorboort de larve de huid van het rund. Dit veroorzaakt wondjes die gemakkelijk ge√Ønfecteerd kunnen raken, waardoor zeer uitgebreide verettering kan ontstaan. Zie ook het lemma ''wormbulten'' in wbd I.3, blz. 478-479. [N 52, 22; N 3A, 83b; A 48A, 35; monogr.] I-11
wormstekig gemaaiesteekt: gəmoͅəstijəkt (Genk), gemaaisteekt: gemoaistiehkt (Genk), gəmōͅi̯stīkt (Genk), maaistekig: moaistiehkig (Genk) wormstekig || wormstekig, gezegd ve appel [Lk 01 (1953)] I-7, III-2-3
worst saucijs: sesiehs (Genk, ... ), worst: woͅs (Genk) saucice || worst [ZND 04 (1924)] III-2-3
worstelen pankrassen: Vloerevege met de tegenstander.  pankrasse (Genk), worstelen: worsele (Genk), wrusselen: frousele (Genk), frŏuselen (Genk) de tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen] [N 112 (2006)], [N 112 (2006)] || Worstelen als spel. || Worstelen. [Willems (1885)] III-3-2
worstelen add. lutte amricaine (fr.): [Vloerevege met de tegenstander]?  lutte americain? (Genk) de tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen] [N 112 (2006)] III-3-2
wortel wortel: wǫrtǝl (Genk) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
wortels rooien uittrekken: ǫu̯ttrɛkǝ (Genk) Dennenwortels met een hefboom uit de grond trekken. [N 27, 8c] I-8