e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gutshoven

Overzicht

Gevonden: 858

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
(iets) zich niet aantrekken niet aantrekken: djiə mut uch da ni aoəntrɛkə (Gutshoven) Ge moet u dat niet aantrekken [ZND 32 (1939)] III-1-4
(persoon met) bleek, flets gezicht ziekelijk gezicht: zikələk opsich (Gutshoven) hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] III-1-2
<naam> <naam>: z’n naamfeest vieren (Gutshoven, ... ), mei: urə meijə (Gutshoven, ... ) Hoe heet: het naamfeest van iemand vieren? [ZND 32 (1939)] || Iemand besteken (ter gelegenheid van zijn naamfeest). [ZND 33 (1940)] III-3-2
[falie] hoofdneusdoek: ZND35,010b: Bij sommige vrouwen van oudere dagen.  hui(ə)tnui(ə)sdoek (Gutshoven) falie (zwarte doek die de vrouwen vroeger droegen, nu nog hier en daar in gebruik bij begrafenissen) [ZND 35 (1941)] III-1-3
aalmoes aalmoes: ən a.ləmus (Gutshoven) aalmoes [ZND 32 (1939)] III-3-1
aanlopen een aanloop nemen: nən aənloup nɛ(i)mə (Gutshoven) Om ver te kunnen springen, begint een jongen eerst te lopen; hoe zegt men in uw dialect: "De jongen moet ..."? [ZND 37 (1941)] III-3-2
aanranden aanvallen: aoͅ[ə}nvallə (Gutshoven) aanranden [ZND 32 (1939)] III-3-1
aanstaan aanstaan: Da zal əm aoənstuiən (Gutshoven) Dat zal hem gaden (bevallen, aanstaan). [ZND 35 (1941)] III-1-4
aap aap: ɛnən aop (Gutshoven) Aap. [ZND 32 (1939)] III-3-2
aardappels schillen schillen: sxeͅlə (Gutshoven) (aardappels) schillen [Lk 01 (1953)] III-2-3