e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

Gevonden: 4905
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
billen batsen: batsǝ (Maaseik) Het achterwerk van de koe. [N 3A, 112] I-11
binder binder: beŋǝr/beŋstǝr (Maaseik) Degene die achter de maaier of aflegger aankomt en die de door hem gemaakte geleggen tot schoven bindt. Vergelijk ook het lemma ''aflegger'' (4.4.4). Soms is door de zegsman de opgave van de mannelijke vorm aangevuld met de aanduiding van de vaak voorkomende vrouwelijke vorm; waar deze afleiding onregelmatig is, is deze hier ook aangegeven. [N 15, 15c en 26; monogr.] I-4
binnenbeer binnenbeer: benǝbęi̯r (Maaseik), benǝnbīr (Maaseik), bęnǝbīǝr (Maaseik) Mannelijk varken dat door geslachtelijke afwijking niet als zodanig herkenbaar is. Men noemt een varken een binnenbeer, als het slecht gesneden is of als men het moeilijk kan castreren. Doorgaans is het een mannelijk varken waarbij de teelballen niet zijn ingedaald. [N 19, 10; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 49e; monogr.; N 76, 10 add.] I-12
binnendeur tussen stal en schuur staldeur: [stal]dű̄r (Maaseik) De binnendeur tussen de stal en de schuur als die aan elkaar grenzen. De benamingen geven soms aan in welk deel van stal of schuur deze deur zich bevindt. Door deze deur wordt wel voer van de schuur naar de stal gebracht; ook kan men via deze deur binnenshuis tot in de schuur komen. Zie voor de fonetische documentatie van de tussen haakjes geplaatste woorddelen de lemmata "stal" (2.1.2) en "schuur" (3.1.1). [N 5A, 41c] I-6
binnendeur tussen woonhuis en stal staldeur: [stal]dȳr (Maaseik) De deur die vanuit het woonhuis toegang geeft tot de aangrenzende stal(len). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [N 5A, 32b] I-6
binnenshuismutsje voor bejaarde mannen kalotje (<fr.): kalotšə (Maaseik) mutsje met opstaande wand en platte bovenkant, binnenshuis gedragen door bejaarde mannen {afb} [bonnegrekske, kalotje] [N 25 (1964)] III-1-3
binnenspeler links-/rechtsbinnen: rechts- / linksbinnen (Maaseik) Hoe noemt U in uw dialect de speler van een voetbalteam, die links of rechts van de midvoor acteert in een aanvalslijn bestaande uit vijf spelers? III-3-2
binnenstebuiten binnenstebuiten: bènneste boewte (Maaseik), links: lènks (Maaseik), verkeerd: verkierd (Maaseik) Binnenste buiten, gezegd van een kledingstuk [krang(s), averechts, auws, (van) links] [N 114 (2002)] || krang (t binnenste buiten, averechts) [ZND 01 (1922)] III-1-3
binnenzak binnenmaal: beͅnəmāl (Maaseik) binnenzak van een jas [binnetes] [N 23 (1964)] III-1-3
bioscoop cinema: sinnema (Maaseik) het theater waarin men films vertoont [cimma, cinema] [N 112 (2006)] III-3-2