e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L209p plaats=Merselo

Overzicht

Gevonden: 3435
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boezeroen boezeroen: bazeroen (Merselo), hemdrok: himdrok (Merselo) boezeroen [SGV (1914)] III-1-3
bokking bokkem: bukkem (Merselo), ennen druuëgen bukkem: een saai man/persoon r is gennen bukken zó mager, of r braojt nog vet uut: In het onbelangrijke zit toch nog iets bruikbaard  bukkem (Merselo) bokking || gerookte haring III-2-3
bom, spon spon: spon (Merselo) De houten stop die ter afsluiting in het spongat wordt geslagen of geschroefd. Volgens de respondenten uit Gulpen (Q 203), Rothem (Q 99*) en Klimmen (Q 111) werd onder de bom eerst nog een lap gelegd. Die werd sponlap (Q 99*: šponlap) of sponlapje (Q 111: šponlɛpkǝ) genoemd. Zie ook het lemma ɛsponɛ in wld II.2, pag. 44.' [A 36, 3b; N 6, 4 add.; N E, 48a add.; L 7, 28 add.; monogr.] II-12
bomgat, spongat bomgat: bomgat (Merselo), sponning: sponeŋ (Merselo) De opening in de zijwand van een vat, waardoor het gevuld kan worden. Zie ook het lemma ɛspongatɛ in wld II.2, pag. 44.' [N E, 48a; N 6, 4; L 7, 28; A 36, 3a; monogr.] II-12
bonbon bonbon: bònbòn (Merselo, ... ) bonbon || praline III-2-3
bonen- of erwtenstro bonenstro: boeëneströj (Merselo), erwtenstro: erteströj (Merselo) bonenstro || erwtenstro I-7
bonenkruid bonenkruid: boeënekruud (Merselo, ... ) bonenkruid I-7, III-2-3
bonnet bonnet (<oudfr.): bonnet (Merselo) De bonnet van de priester. [N 96B (1989)] III-3-3
bont en blauw slaan bont en blauw slaan: bont ɛn blōu slōgən (Merselo) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
bonte kraai grijze kraai: gries krèj (Merselo) Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] III-4-1