22412 |
wielerwedstrijd |
koers:
koers (Q012p Rekem)
|
snelheidswedstrijd voor wielrenners op de weg [koers, klassieker] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
24276 |
wielewaal |
goudmelder:
goͅwtmēͅlbər (Q012p Rekem),
goudmerel:
IPA, omgesp.
gōͅu̯tmēərəl (Q012p Rekem)
|
wielewaal [ZND 43 (1943)] || wielewaal (24 schuwe zomervogel in boomkruinen; man prachtig geelzwart, prachtig gevlochten nest; opvallende roep [duu-de-luo] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
27425 |
wig |
cale:
cale (Q012p Rekem
[(Zwartberg / Eisden)]
[Zolder])
|
Taps toelopend houten blok dat wordt gebruikt om bijvoorbeeld ijzeren ondersteuningen of schudgootmotoren vast te zetten. Het woordtype "bouwkijl" werd op de Domaniale mijn gebruikt voor een wig in galerij-ondersteuningen. [N 95, 346; N 95, 347; N 95, 332; monogr.; Vwo 209; Vwo 724]
II-5
|
18152 |
wijdbeens lopen |
breed spoor:
breit spoor (Q012p Rekem)
|
Met de benen ver uiteen lopen (wijd uiteen, breed spoor, wijdbeens). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
20825 |
wijnazijn |
azijn:
azin (Q012p Rekem),
eedje:
ēͅtšə (Q012p Rekem)
|
wijnazijn [ZND 08 (1925)]
III-2-3
|
34146 |
wild |
brul:
brøl (Q012p Rekem)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de stier. [N 3A, 17]
I-11
|
24277 |
wilde eend |
eend:
ook vrouwtjeseend
ɛ̄ŋ (Q012p Rekem),
wilde eend:
IPA, omgesp.
wel ēͅəŋ (Q012p Rekem)
|
eend [ZND 01 (1922)] || eend: wilde eend (58 overal bekend; groene kop en nek; bruine borst [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24278 |
wilde gans |
gans:
IPA, omgesp.
gai̯s, gau̯s (Q012p Rekem)
|
gans: grauwe gans (± 80 net een tamme gans zonder wit; oranje bek; roep gelijk tamme gans [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17576 |
wilde hoofdharen |
struivelen:
strōēvele (Q012p Rekem),
varkenshaar:
verkeshaar (Q012p Rekem)
|
Wilde hoofdharen (struivelen, duivelshaar, varkenshaar). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
34026 |
wilde koe |
wilde koe:
węl [koe] (Q012p Rekem)
|
Koe van onbekende of niet erkende afstamming. Bedoeld wordt een koe waarvan het ouderpaar niet bekend is of waarvan de afstamming niet is geregistreerd. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3a; monogr.]
I-11
|