24611 |
wilde roos (hondsroos, enz.) |
papenmuts:
verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok
pāpəmoets (Q012p Rekem),
papenmutsenstruik:
verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok
pāpəmoetsəstrūk (Q012p Rekem),
wilde roos:
verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok
wilə rūəzə (Q012p Rekem)
|
egelantier [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
24557 |
wilg (alg.) |
wijde:
∂n wei (Q012p Rekem),
∂n wej (Q012p Rekem),
∂n wij (Q012p Rekem),
wijdenboom:
∂n∂ wej∂bci:om (Q012p Rekem)
|
wilg [ZND 14 (1926)]
III-4-3
|
19074 |
willen |
willen:
Mar.;: dit ww. komt niet voor in WBD 1.4; in deze lijst komt het gehele werkwoord ook niet voor! Niet gebruiken?
əch wel, də wels, ə welt (Q012p Rekem)
|
ik wil, gij wil, hij wil ik wou, gij woudt, hij wou wil hij nu? wou hij gisteren? wou hij het maar doen! [ZND 08 (1925)]
III-1-4
|
17596 |
wimper |
wimper:
wimpers (Q012p Rekem)
|
lange wimpers (haartjes aan de oogleden) [ZND 34 (1940)]
III-1-1
|
25207 |
wind (alg.) |
wind:
ps. letterlijk overgenomen.
w‧ɛjn.t (Q012p Rekem),
ps. letterlijk overgenomen. ps. boven de j staat nog een ~; deze combinatieletters zijn niet te maken/om te spellen.
wɛjnt (Q012p Rekem),
ps. of toch omspellen volgens IPA: [w@jnt]?
wɛjnt (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem)
|
wind [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)], [ZND 13 (1925)]
III-4-4
|
25160 |
winderig weer |
lelijke wind:
liələkə weint (Q012p Rekem)
|
winderig [ZND 13 (1925)]
III-4-4
|
30488 |
windroeden |
windroeden:
wɛjntrojǝ (Q012p Rekem)
|
Twijgen die men vastbindt op de naden van de dakschilden om het verwaaien van de dakbedekking tegen te gaan. De bandgaarden werden in L 291 vastgebonden met 'wijden' ('wijǝ') of 'witsen' ('wetsǝ'), in K 353 met 'dekbanden' ('dęk˱banǝ'). In K 316 gebruikte men 'dekgaarden' ('d'k˲gšrǝ') om het stro over de hele lengte van het dak vast te leggen. [N F, 10; N 4A, 34d; monogr.]
II-9
|
33832 |
windzuiger |
windsnapper:
wę.ntsnɛpǝr (Q012p Rekem)
|
Paard dat zich bijv. op de rand van een deur of voerbak vastklemt en met een klokkend geluid lucht naar binnen zuigt, die in de plaats van in de longen in de maag terechtkomt. Door te veel lucht in de maag kan het koliek (zie het lemma ''buikkrampen'' (7.4)) krijgen. [JG 1a, 1b; N 8, 62q, 84f en 85; A 48A, 41b en 41c]
I-9
|
18434 |
winkelhaak |
scheur:
sjeuer (Q012p Rekem),
winkelhaak:
winkelhoak (Q012p Rekem),
wē ̝ŋkǝlhǭk (Q012p Rekem)
|
Haak waarvan de armen een hoek van 900 vormen. Met de winkelhaak wordt haaks afgetekend en worden werkstukken op hun haaksheid gecontroleerd. Zie ook afb. 2. [N 30, 13a; monogr.] || Winkelhaak. Een rechthoekige scheur in een kledingstuk. [N 114 (2002)]
II-9, III-1-3
|
22770 |
winnen |
winnen:
wènnen (Q012p Rekem),
wənne (Q012p Rekem),
wɛnə (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem)
|
III. Winnen; hij won; gewonnen. [ZND 25 (1937)] || Winnen. [ZND m]
III-3-2
|