20815 |
peulvruchten doppen |
peulen:
poͅu̯ələ (P196p Veulen)
|
doppen, peulen (erwten of bonen uit de pel doen) [ZND B2 (1940sq)]
III-2-3
|
18162 |
pil |
pil:
pil (P196p Veulen)
|
pil [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
20060 |
pioen |
pinksroos:
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007
pengsroes (P196p Veulen)
|
Ook mat. van ZND 15 (1930), 018 opgenomen [ZND 05 (1924)]
I-7
|
25179 |
plensbui, zware bui |
breuk:
brujək (P196p Veulen)
|
zware plensbui [ZND B2 (1940sq)]
III-4-4
|
19088 |
plicht |
plicht:
pliX (P196p Veulen)
|
een plicht [ZND A1 (1940sq)]
III-1-4
|
32847 |
ploeglijn |
ploeglijn:
[ploeg]lęi̯n (P196p Veulen)
|
Het meestal dubbele koord waarmee het paard bestuurd wordt bij het ploegen, eggen, rollen e.d. De ploeglijn is doorgaans langer dan de lijn waarmee men een paard bestuurt, dat voor de kar of wagen gespannen is. Voor het ''ploeg''-gedeelte van varianten zie men het lemma ''ploeg''. Van de term kordeel, die ook toepasselijk is op de vaak enkele kar-lijn, zijn de varianten te vinden in I.4, waar o.a. het paardetuig aan de orde komt. [JG 1b; JG 2c add.; L 30, 10a; N 11A, 141a; N 13, 34; S 21 add.; div.; monogr.]
I-2
|
17831 |
plukken |
plukken:
pləkə (P196p Veulen)
|
plukken [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
19425 |
poetsen, schoonmaken |
schoonmaken:
skoͅu̯n moͅkə (P196p Veulen)
|
schoonmaken, kuisen [ZND B1 (1940sq)]
III-2-1
|
19957 |
poort |
poort:
pōǝ.t (P196p Veulen)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|
21481 |
portemonnee, beurs |
beurs:
boͅs (P196p Veulen)
|
een beurs [ZND A1 (1940sq)]
III-3-1
|