e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zie mijnen

Overzicht

Gevonden: 436
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
het pijlerfront rechtmaken scrâweren: skrawērǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Wanneer in een pijler op de ene plaats het front al verder vooruitgedreven is dan op een andere, wordt de uitstekende hoek van het pand waar de steenkool nog niet gewonnen is, afgerond. Hiervoor gebruikt men de term "scrâweren". [Vwo 698] II-5
het rechtmaken van het pijlerfront scrâwèdje: skrawɛtš (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Maurits]) Het rechtmaken van het pijlerfront. [Vwo 699] II-5
het vastzetten calage: kalāš (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Maurits]) Het vastzetten van iets. [Vwo 208] II-5
hoekschoten hoekmijnen: hukmenǝn (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Domaniale]) Met springstof gevulde schietgaten in de hoek van een schietfront. [Vwo 377] II-5
hoofdopzichter conducteur: kondøktø̜̄r (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  ), kōdyktø̜̄r (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Boven de meester-opzichter staat de hoofdopzichter. Deze heeft de leiding over de ondergrondse werken. De conducteur in de Belgische mijnen heeft de chef-porions onder zich en de ingenieurs boven zich. [N 95, 127; monogr.; N 95, add.; Vwo 247] II-5
houtboor ebel: ēbǝl (Zie mijnen  [(Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Domaniale]), egger: ęgǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen)]  [Zolder, Winterslag, Waterschei, Eisden]), evel: ēvǝl (Zie mijnen  [(Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), ever: ēvǝr (Zie mijnen  [(Zolder / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), houtboor: hǭwtbōr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen]), negger: nɛgǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen)]  [Beringen, Zolder, Houthalen]) Boor waarmee gaten in hout kunnen worden geboord. De "houtboor" wordt vooral gebruikt voor het maken van gaten in de houten dwarsliggers onder de spoorstaven. [Vwo 302; Vwo 307; Vwo 314; Vwo 315; Vwo 382; Vwo 545] II-5
houtjongen houtjong: houtjong (Zie mijnen  [(Maurits)]  [Domaniale]) Mijnwerker die belast is met het transport van houten stijlen e.d. naar de pijler. [monogr.; div.] II-5
houtwagen, houtslede sclî: skli (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Houthalen]), sklī (Zie mijnen  [(Beringen / Houthalen)]  [Domaniale]), slede: sli (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), slē (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]), truck: try ̞k (Zie mijnen  [(Zolder / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), trøk (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zolder, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) IJzeren mijnwagentje voorzien van twee zijwanden of enkele opstaande ijzers, waarmee lang materiaal zoals boorijzers, lange stijlen en luchtkokers worden vervoerd. De "mop" uit Q 121 was een halfronde mijnwagen voor materiaaltransport, die op de Domaniale mijn uitsluitend in hellingen en dalingen werd gebruikt. [N 95, 329; monogr.; Vwo 697; Vwo 712; Vwo 801] II-5
hulpondersteuningen plaatsen afmiddelen: āfmędǝlǝ (Zie mijnen  [(Domaniale / Laura / Willem-Sophia / Oranje-Nassau II / Oranje-Nassau III / Emma / Maurits)]  [Maurits]) Hulpondersteuningen onder de bestaande ondersteuning plaatsen in mijngangen die aan sterke druk onderhevig zijn. [monogr.] II-5
hulpschoten, helpers afdekker: āfdękǝr (Zie mijnen  [(Domaniale)]  [Domaniale]), grote stop: grote stop (Zie mijnen  [(Zolder / Houthalen)]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), helpers: helpers (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Laura, Julia]), mijnen van de tweede serie: menǝn van dǝ twēdǝ sǝri (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), tweede serie: twēdǝ sǝri (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zolder, Houthalen]) De schietgaten die liggen in de tweede van de concentrische ringen waarin het schietfront verdeeld is. De woordtypen "onderkoppen" en "bovenzolen" (Q 121) duiden hulpschoten aan die respektievelijk aan de bovenzijde en aan de onderzijde van de inbraak zijn gelegen (Lochtman pag. 64). Het woordtype "afdekker" (Q 112a) is meervoud. [N 95, 438; monogr.; Vwo 522; Vwo 806] II-5