e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aanbinder aanbinder: an˱beŋǝr (Meijel), ābeŋǝr (Kerkrade, ... ), ābęŋǝr (Kerkrade), ān˱be ̞njǝr (Susteren), ān˱benjǝr (Ell, ... ), ān˱beŋǝr (Klimmen  [(meervoud: ān˱beŋǝš)]  , ... ), aanbrenger: ānbreŋǝr (Beek  [(meervoud: ānbreŋǝrš)]  , ... ), brug: brex (Meeuwen), den: dęn (Rijckholt, ... ), drager: drē̜gǝr (Waubach), dwarsden: dwērš˱dęn (Houthem, ... ), dwarspaal: dwarspǭl (Maasbree), langspaal: laŋspǭl (Venlo), ligger: legǝr (Lozen), nevenbinder: nēvǝn˱bindǝr (Leunen), nē̜vǝbeŋǝr (Helden, ... ), nē̜vǝbindǝr (Ottersum, ... ), nē̜vǝn˱bendǝr (Venlo), nevenling: nē̜vǝleŋ (Montfort), paal: pǭl (Haler, ... ), querhout: kwērhōts (Bleijerheide  [(meervoud: kwērhōtsǝr)]  ), schachelrute: šaxǝlrow (Heerlen), schachtroede: šaxrow (Heerlen), schachtroede voor aan te binden: šaxrǫw vȳr ā tsǝ beŋǝ (Kerkrade), steigerden: štęjgǝrdęn (Schimmert), štęjgǝrdɛn (Beek), steigerhout: štēgǝrhōt (Heerlen), steigerpaal: štī.gǝrpǭl (Waubach), steigerstang: štīgǝrštaŋ (Eys), stellingden: stęleŋdɛn (Geulle), štęleŋdɛn (Beek), stellingpaal: stø̜leŋpoǝl (Bree), stellingshout: štęleŋshōt (Jabeek  [(meervoud: štęleŋshōtǝr)]  ), tegenbinder: ti.gǝn˱benǝr (Meeuwen), tēgǝn˱bɛ̄ndǝr (Lommel), tegenpaal: tēgǝpǭl (Oud-Caberg), verbindingspaal: vǝrbendeŋspǭl (Tessenderlo), verbindstuk: vǝrbęjŋstø̜k (Sint-Truiden), windhout: wentjhǫwt (Herten  [(meervoud: wentjhǫwtǝr)]  ) Houten paal die horizontaal aan de staanders wordt gebonden. Op de aanbinders komen korte paaltjes te liggen, de zgn. 'kortelingen', die aan één eind op de aanbinder dragen en aan de andere kant in de daarvoor uitgespaarde steigergaten in de muur. Wanneer bij het bevestigen van de aanligger aan de staander gebruik wordt gemaakt van touwen, wordt onder de aanbinder op de staander een steigerklos aangebracht. Zie ook afb. 17. Zie voor het woordtype 'schachelrute' ook RhWb vii, kol. 831, s.v. 'Schachelrute'. [N 32, 2b; monogr.] II-9