e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beekprik beekprik: WLD  beekprik (be.kprik) (Eksel), bloedzuiger: ideosyncr.  blootzuger (Vlodrop), IPA  blutsøͅgər (Kwaadmechelen), WLD  bloodzuugər (Heel), negenoger: negenuiger (Venlo), negenuiger (sleept.) (Echt/Gebroek), negenoog: vis  nuuëgeoug (Altweert, ... ), WLD  neechəauch (Haelen), negeoe’g (ne.gəuəx) (Eksel), prik: prik (Swalmen), ideosyncr.  prik (Velden), WLD  prik (Born, ... ), WLD; de beekprik  pre.k (v.) (Eys), steenbiggel: sjtee’biggəl (Sittard), steenbijterd: aalvormig moddervisje, 15 cm lang, poltooddik, geel/bruin van kleur met zuignapjes aan de kop  sjteinbietert (Sittard), steenprikker: sjteinprikker (Tegelen), windel: windel (Maastricht), Endepols  windel (Heer, ... ), WBD/WLD  windəl (Maastricht), WLD  windel (Klimmen), zandmoeker: WBD/WLD waarschijnlijk wordt beekprik bedoeld  zàndmōēker (As), zevenoger: zevenuiger (Echt/Gebroek), WLD  zeevönuigör (Stevensweert) Hoe noemt u de prik (rivierprik): heeft geen kaken, heeft kieuwopeningen en slechts één neusgat. Het is een roofvis die zich met de mond aan een prooi hecht en deze tot bloedens toe verwondt met een rasp apparaat. Hij heeft één cirkel van hoorntanden. De [N 83 (1981)] || negenoog || negenoog (vis) || prik (riviervis) || rivierprik || steenbijter (vis) III-4-2