e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bek van de schaar bek: bɛk (Boukoul, ... ), bek (van het schaard): bɛk (Lottum, ... ), bekpunt: bɛkpøntj (Neeritter), bekschaar: bɛkšār (Neeritter), huis: hys (Ottersum), naas: nās (Mechelen, ... ), naas (van de schaars): nās (Berg), neus: nø̄s (Kanne), ploegnaas: plōxnās (Klimmen), punt: pø.nt (Koersel), pønt (Paal), pøntj (Haelen, ... ), punt (van het schaar): pø̄nt (Milsbeek, ... ), punt (van het schaard): pønt (Panningen), puntschaar (van het strijkbord): pø.ntsxǭǝr (Hamont), riesterpunt: riǝstǝrpønt (Tegelen), schaardpunt: šārtpønt (Tegelen), šārtpøntj (Haelen), schaarpunt: šārpønt (Neerbeek), schulptop: šę.lǝptup (Rosmeer), snijpunt: snē̜i̯pønt (Lommel), snuit: snūt (Kronenberg), spits (van de schaar): špets (Oirsbeek), spits (van de schalm): ǝt spets (Neerpelt), teen: tīǝn (Hushoven), timp: tømp (Berg), tip: tøp (Ospel, ... ), wisselpunt: wesǝlpønt (Tegelen) Met de bek van een ploegschaar wordt de punt, het spits toelopende voorste deel bedoeld. De schaar is zodanig aangebracht, dat de bek op of vlak voor de spits van de ploegzool staat. Voor wat de termen neus, naas, snuit en spits betreft, zie men ook wat daarover in het lemma ploeghoofd wordt opgemerkt. [N 11, 31.I.b + 33b + 38 add.; N 11A, 85c + 87a + 88a + 89a add; monogr.] I-1