e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bijenrassen buckfast: buckfast (Diepenbeek, ... ), buckfastbijen: buckfastbijen (Maasmechelen), bulgaarse: bulgaarse (Genk  [(Carniolerbij)]  ), carnica: carnica (Diepenbeek, ... ), carnica's: carnica's (Born, ... ), karenkas (Meijel), karnikars (Herkenbosch), karnikās (Beek), carnicabijen: (enk)  karnikabej (Montzen  [(Oostenrijkse bij)]  ), duitse: duitse (Herten  [(zwart)]  ), duitse grijze: duitse grijze (Asenray / Maalbroek), duitse rode: dø̜̄tsǝ ru.j (Weert), duitse zwarte: duitse zwarte (Asenray / Maalbroek), gekruiste: gǝkrȳsdjǝ (Weert  [(geler)]  ), gele: gele (Hasselt), gele italiaanse: gele italiaanse (Asenray / Maalbroek, ... ), gestreepte: gǝstriptǝ (Hasselt), hollandse: hollandse (Thorn, ... ), hollandse bijen: (enk)  hǫlǝsǝ bi (Beek), italiaanse: etalea.nsǝ (Dilsen), italiaanse (Asenray / Maalbroek, ... ), italiānsǝ (Diepenbeek, ... ), italjānsǝ (Thorn), itǝljānsǝ (Beek, ... ), italianen: italianen (Maaseik), italianer: italiēnǝr (Heerlen), italię̄nǝr (Horst), itǝlję̄nǝr (Roermond  [(rood)]  ), italianers: italiēnǝrs (Herkenbosch), kaukasische: kawkasǝsǝ (Beek), kaukasiërs: kaukasiërs (Meijel), krainer: krainer (Maasmechelen  [(grijs)]  ), kręnǝr (Wellerlooi), krainers: krainers (Born  [(zwart)]  ), krajnǝrs (Meijel), noordbijen: (enk)  nǫrtbej (Montzen  [(zwart)]  ), oekraïense: ukrānsǝ (Geulle), oekraïner: oekraïner (Asenray / Maalbroek), oekraïner bijen: oekraïner bijen (Asenray / Maalbroek), oekraïners: ōkrainǝrs (Herkenbosch), rode: rūǝjǝ (Peij  [(Italiaanse)]  ), rosse: rǫsǝ (Tessenderlo), zwarte: zwarte (Hasselt, ... ), zwatǝ (Alken  [(Italiaanse)]  , ... ), zwɛrtǝ (Weert), zwɛtǝ (Tessenderlo), šwatǝ (Heerlen), žwartǝ (Dilsen, ... ), zwarte belgische: zwarte belgische (Geistingen), zwarte bienen: zwatǝ binǝ (Diepenbeek), zwarte bijen: zwarte bijen (Meijel), zwarte duitse: zwarte duitse (Asenray / Maalbroek), zwarte inlandse: zwarte inlandse (Genk), zwarte italiaanse: zwartǝ italiānsǝ (Opglabbeek) Verschillende soorten bijen of bijenrassen. Voor de imker zijn alleen díe soorten van betekenis die een hoogstaand kolonieleven leiden. In Europa zijn drie vrij duidelijk te onderscheiden groepen van rassen ontstaan: de zwarte en bruine bijen van het noordwesten, de gele van het zuiden en meer grijze uit het oosten. De zwarte bijen gelden als zeer wintervast maar zwermgraag, weinig vruchtbaar en gauw geneigd tot steken, de gele bijen overwinteren iets minder goed, doch zijn belangrijk vruchtbaarder, ijveriger, zwermtrager en minder onrustig, terwijl de beste grijze rassen zich vooral kenmerken door hun zachtmoedigheid, krachtige doch betrekkelijk korte broedaanzet en door hun lange tong (De Roever, pag. 457 en 458). Men moet de eigenschappen per bijenras niet generaliseren. Er zijn ook vruchtbare kruisingen mogelijk tussen alle rassen. [N 63, 12e] II-6