e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dekhaak bindstok: bentstok (Meijel), dekhaak: dękhok (Genk  [(meervoud: dękhek)]  ), dękhōk (Diepenbeek, ... ), dękhǭk (Ell), dekijzer: dęk˱īzǝr (Klimmen), deknaald: dɛknolt (Meijel), priem: prēm (Borgharen, ... ), prīm (Diepenbeek), weerhaak: wērhǭk (Borgharen, ... ), wishaak: weshǭk (Tungelroy) Langwerpig dun ijzer met aan het uiteinde een kleine haak, waarmee de strodekker de bindtwijg insteekt en vervolgens aan de andere kant van de panlat weer ophaalt. De dekhaak wordt soms ook gebruikt om er de dekgaarden mee naar beneden te drukken als ze worden vastgebonden. In L 318b gebeurde het insteken met de hand, het ophalen met behulp van de 'wishaak'. In Q 96a en Q 96c werden beide bewerkingen met de 'priem' gedaan. Zie ook afb. 78d. [N F, 21a-c; monogr.] II-9