e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doodsteken afsteken: afstēkǝ (Rummen), afstēkǝn (Waasmont), afstē̜kǝ (Grazen), afstē̜kǝn (Sint-Truiden), ǭfstiǝkǝ (Zepperen), ǭfstęǝkǝ (Borgloon), ǭfstǝakǝ (Vliermaal), ǭfstɛ̄kǝ (Riemst, ... ), bloed steken: blut stęjkǝ (Beverst), doodsteken: dutstēkǝ (Sint-Truiden), dutstēkǝn (Waasmont), dōtstēkǝ (Rotem), dōtstɛkǝ (Mal), hals afsnijden: hals afsni-jǝ (Neeritter), hals afsnijden (Maasbracht), hals āfšni-jǝ (Hoensbroek, ... ), hals āfšniǝ (Buchten, ... ), hals doorsnijden: hals duršniǝn (Hoensbroek), hǫws duršni-jǝ (Oirsbeek), hartader doorsnijden: hartǭr dørsnęjǝ (Meijel), in de ader steken: in dǝ ōr štē̜ǝkǝ (Eijsden), kapotsteken: kapǫt štēkǝ (Buchten, ... ), kapǫtstēkǝn (Hoensbroek), kǝpot stēkǝ (Heugem), kǝpǫt stē̜kǝn (Neerpelt), kǝpǫt štē̜kǝ (Swalmen), kǝpǫtstikǝ (Maaseik), kǝpǫtstɛ̄ʔǝ (Lommel), kelen: kelen (Diepenbeek), kēlǝ (Sint-Truiden), kēlǝn (Leunen), kē̜lǝ (Bilzen), kęlǝ (Veldwezelt), kɛlǝ (Neerpelt), kɛ̄lǝ (Maaseik, ... ), koosjer slachten: kǫwsǝr slaxtǝ (Meijel), nek afsnijden: nɛk afsnejǝ (Ottersum), nɛk ā.vsnęjǝn (Neerpelt), nɛk āfsnējǝn (Leunen), nɛk āfšni-jǝn (Berg / Terblijt), nɛk āšniǝ (Helden), slagader(s) doorsnijden: slāxǭrǝ dōrsni-jǝ (Venlo), šlagōǝr dørxšniǝ (Terwinselen), slippen: slepǝ (Bilzen), snijden: sni-jǝ (Blerick), steken: steken (Maasbracht), sti-jęjkǝn (Diepenbeek), stikǝn (Eijsden), stēekǝ (Lummen), stējękǝ (Helchteren), stēkǝ (Maastricht, ... ), stēkǝn (Kotem, ... ), stē̜kǝ (Blerick, ... ), stē̜ǝkǝ (Opglabbeek), stęjkǝ (Hoensbroek), stɛjkǝ (Neerpelt), stɛjǝkǝ (Wellen), stɛ̄?ǝ (Lommel), stɛ̄kǝ (Opitter, ... ), štēkǝ (Buchten, ... ), štēkǝn (Hoensbroek), štēxǝ (Kerkrade), štēǝkǝ (Heerlen), štē̜kǝ (Beek, ... ), štē̜kǝn (Berg / Terblijt), štē̜ǝkǝ (Eijsden, ... ), štɛšǝ (Kerkrade), strot afsnijden: struǫt ǭfsnajǝ (Tongeren), strǫjt ǭfsnajǝ (Mal), strot doorsnijden: strōt dōrsnęjǝn (Rotem), stōt dōrsnęjǝ (Kaulille), strot oversnijden: strot oversnijden (Alken), strǫwt øvǝrsnęj (Rummen), strǫwt ø̜vǝrsnē̜n (Sint-Truiden), strǫwǝt ø̄jǝvǝrsnęjǝ (Wellen), villen: velǝ (Rekem), vēlǝ (Neerharen) Nadat het dier is verdoofd, wordt het ogenblikkelijk de keel doorgesneden, opdat het nog pompende hart het bloed uit het lichaam kan stuwen. De woordtypen in dit lemma kunnen zowel duiden op het doodsteken van een varken als op het doodsteken van een rund. Een bij de opgave toegevoegd object ''varken'', ''koe'', ''beest'' wordt niet in het woordtype opgenomen. [N 28, 11a; N 28, 11b, N 28, 12a; N 28, 13b, monogr.] II-1