e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gelijkspelen aan zijn ellen komen: aan zien elle kome (Tungelroy), aan zijn geld zijn: ā zī gēͅlt zīə (Heerlen), aan zijn zaadje komen: aan zie zoe[u}tje kome (Neer), bij zaad zijn: bie zaod zinne (Doenrade), bij zijn centen blijven: bie mien sente gebleeve (Guttecoven), bij zijn zaad zijn: nog bi-j zene zaod zeen (As), bij zijn zaadje zijn: beͅj zin zø͂ͅdjə zin (Venlo), boef spelen: boef (gemakt of gesjpeuld) (s-Gravenvoeren), boef spele (Jeuk), boef spelen (Hoepertingen), boef spijle (Wellen), boef spiële (Bilzen), boef spéële (Alken), bof sjpuule (Gronsveld), bouf spéele (Vorsen), bòef speile (Sint-Truiden), bòf spele (Boorsem), bóef spee.le (Gors-Opleeuw), bóf spieële (As), Korte oe.  boef speelë (Tongeren), boef staan: buf støͅn (Loksbergen), boef zijn: `t és boef (Tongeren), boeffen: boefe (Diepenbeek), boeffe (Val-Meer), boeffen (Eigenbilzen), bòffe (Bree), bóefe (Sint-Truiden), Afl. van boef sub draw.  boeffe (Hasselt), Afl. van bòf.  bòfe (Zolder), Waals boufe. (Nieuw).  bóffen (Geistingen), eigen zaadje: eͅigə zø͂ͅtjəs (Reuver), ellen: ɛ̄lə (Swalmen), geld om geld spelen: geld um geld (Stal), gelijk: gelijk (Diepenbeek), gəlīk (Stein), jeliech (Kerkrade), gelijk op: gliek op (Ell), gelijk op spelen: gəlīk oͅp sp"lə (Maastricht), gelijkspelen: g(e)lèè.kspee.le (Zolder), g`lie:k speule (Kaulille), g`lie:kspeu:le (Kaulille), geli-jk spieële (As), geliejk speulen (Achel), geliek sjpeele (Geulle, ... ), geliek sjpele (Haelen, ... ), geliek sjpieele (Ten-Esschen/Weustenrade), geliek sjpiele (Merkelbeek, ... ), geliek speele (Ingber), geliek spele (Echt/Gebroek, ... ), geliek speule (Meerlo, ... ), geliek speulen (Ophoven), geliek spuule (Blerick), geliik speulen (Venlo), gelijk spelen (Haler, ... ), gelijk spiële (Bilzen, ... ), geliêk speelen (Eksel), geliêk spele (Kanne), gelīk sjpiələ (Eys), gelèè.k spee.le (Zolder), gliek sjpiele (Schaesberg), gəlik sp"lə (Gennep, ... ), gəlīk sjpēlə (Epen, ... ), gəlīk sjpīələ (Nieuwenhagen), gəlīk sp"lə (Venlo), gəlīk spēlə (Kelpen), [Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]  gelijk spelen (Heers), Ziet deh gèh schoêën geliêk spilt en gih gevreegel Vooruit! Mooi samenspelen en geen ruzie maken.  geliêk speelen (Eksel), gelijkstaan: g`lie:k stoeën (Bocholt), geliek sjtaon (Doenrade, ... ), geliek staon (Nieuwstadt, ... ), geliek stoan (Ittervoort), geliek stoen (As), gelijk staan (Kerkhoven, ... ), gəlik staən (Stein), gəlik stōͅn (Urmond), gəlīk sjtōͅə (Heerlen), gəlīk stōͅ (Meijel), ve ston glijk (Genk), we stoan gelijk (Jeuk), kabelen: t Is kôbeles: De stand in het spel is gelijk, beide partijen hebben evenveel punten.  kôbele (Kortessem), kabelens zijn: Bij kegelen.  tès kaa.beles (Zolder), om spelen: um spuule (Weert), op zaad doen: op zoaten dōa (Schinveld), op zaad staan: op zoat sten (Heusden), op zijn zaad zijn: Sub zaod.o  ich bin op miene zaod (Bocholt), op zijn zaai staan: ich stən op mɛnə zø:y (Eksel), op zijne zaai staan (Lommel), quitte (fr.): kiet (Bocholtz, ... ), kit (Hoeselt), kweet (Vlijtingen), kwiet (Bocholtz, ... ), kwit (Sittard), quitte (Heerlerbaan/Kaumer, ... ), Gg. we zijn -: we zijn effen.  kit (Gingelom), Sub quitte: Ik speel quitte of dubbel.  kit (oͅv doͅbəl) (Hamont), Vr zeen kiet.  kiet (Posterholt), Vr zin -; - sjtaon; - sjpele.  kiet (Swalmen), quitte spelen: kiet sjpele (Herten (bij Roermond), ... ), kiet speele (Montfort), kiet speule (Blerick), kiet speulen (Maastricht), kiet spiele (As), kiet spieële (As), kiet spjèle (Veldwezelt), kit sjpīələ (Amstenrade, ... ), kit sp"lə (Venlo), kit speele (Lutterade), kit spele (Kanne), kit spiële (Bilzen), kīt spÚ"lə (Maastricht), kwiet gespult (Sevenum), kwiet speule (Sevenum), quit spele (Itteren), quite sjpeele (Schimmert), quitte sjpiele (Merkelbeek), kiet staon quitte staan.  kiet speule (Venlo), quitte staan: (ek stoͅn) kit (Lommel), kiet sjtaon (Geulle), quitte zijn: kiet zien (Maasbree, ... ), ət eͅs kit (Eys), tot zijn zaad zijn: toet ziene zaod zien (Maasbree), zaad: zaad ! (Eksel), zoad (Stal), zaad hebben: zaad hebben (Koersel), zad hebben (Koersel), zaoj hemme (Bocholt), zoad hubbe (Montfort), zaadje: zaodje (Maasniel), zōͅtjə (Venray), zø͂ͅdjə (Tungelroy), zijn inzet terug hebben: zɛne ènzèt trèghébbe (Bilzen), zijn zaad hebben: ich hab mé zoad (Eigenbilzen), zejnə zōͅt høͅbə (Bree), ziene zaod hebbe (Born, ... ), zijn zaad hebben (Paal), zijn zaadje halen: zīn zø͂ͅtjə hōͅlə (Herten (bij Roermond)), zijn zaadje hebben: ex høͅp mi zø͂ͅtjə (Oirsbeek), ich hub mie zeudje (Montfort), zīj zø͂ͅtjə høͅbə (Beesel), zīn z"tjə høͅbə (Kapel-in-t-Zand), zīn zø͂ͅdjə høͅbə (Heel), zōͅdjə høͅbə (Roermond), zijn zaadje terug hebben: zīn zōͅt try(3)̄k høͅbə (Melick), zuiel hebben: zøͅyjəl høͅbə (Kapel-in-t-Zand) (Ik sta(an)) quitte: ik win noch verlies. || (Sport) Gelijkspelen. || (Sport): In sport of spel met gelijke stand eindigen. || *Boeffen, gelijk spelen. || 1. Gelijkspelen in een of ander spel. || 1. Quitte. || 1. Samenspelen. || 2. Gelijkspelen, gelijkspel behalen. || 2. Gelijkspelen. || [Sport en spel volwassenen - voetbal]: Gelijk spelen. || benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] || Gelijk spelen (sport). || Gelijk spelen. || Gelijkspelen. || Ik win noch verlies. || Quitte 3pelen, niet verliezen maar ook niet winnen [zijn zaad hebben, tot zijn zaad zijn, gelijk spelen, gelijk staan]. [N 88 (1982)] || Quitte of dubbel. || quitte spelen, niet verliezen maar ook niet winnen [zijn zaad hebben, tot zijn zaad zijn, gelijk spelen, gelijk staan] [N 112 (2006)] || Quitte spelen, niet verliezen maar ook niet winnen [zijn zaad hebben, tot zijn zaad zijn, gelijk spelen, gelijk staan]. [N 88 (1982)] || Quitte spelen. || Quitte, kiet. || Quitte. III-3-2