e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
groefleger bed: bęt (Klimmen), draad: droat (Susteren), gewassen kant: gǝwasǝ kant (Leuken, ... ), goede kant: gujǝ kānt (Lommel), gōjǝ kant (Meeuwen), gōjǝ kantj (Herten), groefleger: gruflēgǝr (Ulestraten), grōflēgǝr (Tegelen), kant: kant (Berverlo, ... ), kantj (Tungelroy), lager: lāgǝr (Kerkrade), leger: lēgǝr (Rothem), lē̜gǝr (Heerlen), naad: nōt (Sint-Truiden  [(meervoud: nø̄n)]  ), zijde: zęj (Mopertingen), zęjdǝ (Oud-Caberg) Vlak waarop en richting waarin de natuursteen in de groeve gelegen was. In lagen of banken gegroeide natuursteen dient bij verwerking ø̄inø̄, niet ø̄tegenø̄ het groefleger geplaatst te worden. Volgens de invuller uit Q 99* was dit vooral belangrijk bij mergelblokken. Deze werden daarom altijd afgeleverd met een merkteken, een ø̄blutsjeø̄, aan de bovenkant. [N 31, 31e] II-9