e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
holpijp dopper: dępǝr (Bilzen), drijver: drīvǝr (Reuver), hollepijp: hǫlǝpīp (Neeritter), holpijp: hō.lpīf (Bleijerheide), hōlpīp (Helden, ... ), hǫlpīf (Spekholzerheide), hǫlpīp (Heijen, ... ), hǭlp ̇īp (Herten), hǭlpīp (Klimmen, ... ), houwpijp: howpīp (Nieuwenhagen, ... ), hǫwpīf (Kerkrade), hǫwpīp (Maastricht, ... ), kuiltjestang: kylǝkǝstaŋ (Venray), piqueur: pikø̜r (Jeuk), slagpijp: šlāxpīp (Reuver), slagpijpje: šlā.xpī.pkǝ (Swalmen) Stalen staafje dat van onderen in een scherp gerand kokertje uitloopt. De holpijp wordt gebruikt om gaten te maken in dun plaatmateriaal. Men slaat er een plaatje van een bepaalde (vaak ronde) vorm mee uit. Zie ook afb. 135 en het lemma "holpijpje" in Wld II.10, pag. 30. Het betreft daar een vergelijkbaar werktuig voor het maken van gaatjes in leer. [N 33, 326; N 64, 73] || Werktuigje waarmee men gaten in het leer slaat. Het is een hol staafje in diverse maten dat met een hamer door een stuk leer gedreven wordt, zodat daarin een rond gat ontstaat. [N 36, 31; Li 1963, 49] II-10, II-11