e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
houten vloer gebinte: gǝbøn (Epen, ... ), houten gebinte: hōtǝ gǝbøn (Heerlen), houten vloer: ōtǝ vlūr (Sint-Truiden), houten vloer van dennen: hǭ.tǝ vlū.r van dę̄nǝ (Kanne), houteren vloer: holtǝrǝ vlūr (Venray), plancher: planšē (Lommel, ... ), plánšē (Meeuwen), plǭsē (Lozen), planken aarde: plaŋkǝn ē̜rt (Nederweert), planken vloer: plaŋkǝ vlūr (Stein), plāŋkǝ vlūr (Ottersum), plɛŋkǝ vlūr (Sint Odilienberg), rifvloer: ref˲vlōr (Geulle), ref˲vlūr (Sint Odilienberg, ... ), vloer: vluǝr (Berbroek, ... ), vloer van eikehout: vlū.r van ęjkǝnǫwt (Lauw), vloer van eiken balken: vlū.r van ēkǝ balǝkǝ (Tongeren), vloer van kwartier: vlūr van kǝtīr (Bilzen) Houten vloer op de bedding van de beek om het uitspoelen van de bodem tegen te gaan, bestaande uit ingeslagen palen met daarop zware balken. Zie ook de lemmata ɛpalenɛ en ɛbalkenɛ. Volgens de invuller uit Q 162 was een eiken vloer beter dan een stenen, omdat eik in water zwart en steenhard wordt en dus zeer stevig is. Stenen daarentegen kunnen door de stroming afbrokkelen.' [Vds 27; Coe 18] || Vloer bestaande uit door middel van messing en groef aan elkaar gedreven vloerdelen. Voor een houten vloer worden doorgaans evenwijdig aan de stralen van het hout gezaagde planken gebruikt. Op deze wijze wordt het kromtrekken van het hout zoveel mogelijk voorkomen. [N 54, 128; N 54, 129; S 41; monogr.] II-3, II-9