e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inwinteren de bienen voeren: dǝ bīnǝ vȳrǝ (Millen), doorhouden: doorhouden (Blitterswijck, ... ), dōrhawǝ (Beek), doorwinteren: dø̜rwentǝrǝn (Tessenderlo), dōrwentjǝrǝ (Geistingen), inwinteren: `ewentǝrǝ (Heerlen), enwenjtjǝrǝ (Herten, ... ), enwentǝrǝ (Horst, ... ), enwęjntǝrǝ (Stein), enwęnjtjǝrǝ (Peij), enwɛjntǝrǝn (Dilsen), inwentǝrǝ (Venray), inwinteren (Lommel, ... ), ęjnwęjntǝrǝn (Diepenbeek), opstallen: ø̜pstalǝ (Venray), opzetten: opzetten (Genk, ... ), opzetǝ (Asenray / Maalbroek), opzętǝ (Beek, ... ), opzɛtǝn (Diepenbeek), upzɛtǝn (Tessenderlo), overwinteren: overwinteren (Herkenbosch, ... ), uvǝrwentjǝrǝ (Weert), ø̜jvǝrwentǝrǝ (Zepperen), ēvǝrwęjntǝrǝ (Hasselt) Het gereedmaken van de bijen door de imker voor de winter. Met uitzondering van de darren overwintert het gehele volk. Meestal brengt de imker de bijen over naar een korf waarvan de raten in hetzelfde jaar zijn opgewerkt. Hij voorziet ze van voedsel en probeert ze tegen de ergste kou te beschermen. Met een rolletje stro omwonden met wilgebast, een plankje of schuifje sluit de imker het vlieggat af. Tegenwoordig gaat men ervan uit dat het het beste is de bijen in de wintertijd zoveel mogelijk met rust te laten. Zelf zorgen ze voor de vereiste temperatuur in de woning tijdens de winterperiode. In deze periode vertragen de functies van de bijen, maar er is geen sprake van een echte winterslaap. [N 63, 107a; N 63, 107b; N 63, 108a; N 63, 108b, Ge 37, 190; monogr.] II-6