e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kliefbijl kijl: kēl (Dilsen), kīl (Klimmen, ... ), klam: klam (Maaseik), kliefbeitel: klif˱bētǝl (Diepenbeek), klēf˱bęjtǝl (Dilsen, ... ), klēf˱bɛjtǝl (As), kliefbijl: kliefbijl (Kwaadmechelen), klīǝf˱bęjl (Leopoldsburg), kliefijzer: klēf˱īzǝr (Valkenburg), klē̜f˱īzǝr (Klimmen  [(om grote blokken te klieven)]  ), kloofbeitel: klȳf˱bęjtǝl (Sevenum), klȳǝf˱bęjtǝl (Castenray, ... ), klø̜jf˱bęjtǝl (Helden, ... ), klōf˱bejtǝl (As), kloofijzer: klø̄f˱īzǝr (Gennep, ... ), klover: klø̜jvǝr (Venlo), rijtbeitel: rī.t˱bęjtǝl (Meeswijk), rīt˱bęjtǝl (Stein), spie/spij: spej (As  [(van hout of ijzer)]  ), spie/spij (Leopoldsburg), taats: tǭs (As), verdeelmes: vǝrdęjlmɛts (Heel, ... ), vǝrdīǝlmɛs (Leopoldsburg) In het algemeen een werktuig waarmee hout wordt gekliefd. De kliefbijl kan verschillende uitvoeringen hebben. Soms heeft ze de vorm van een soort mes met handvat en ze is dan ongeveer 30 cm lang. In andere gevallen bestaat ze uit een lang blad met haaks daarop een houten steel. Zie ook afb. 3. Bij beide uitvoeringen hoort een grote houten hamer waarmee tijdens het klieven op de bijl wordt geslagen. De kliefbijl wordt door de wagenmaker gebruikt om spaken uit boomstammen te klieven. Zie verder ook het lemma ɛkliefmesɛ in de paragraaf over de vaktaal van de kuiper.' [N 50, 15b; N 53, 84a; N 75, 133a-b; N 75, 133e; L 32, 46; monogr.] II-12