e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leest hengst: heŋs (Tongeren), leest: leest (Lommel, ... ), les (Aalst, ... ), lest (Diepenbeek, ... ), li-jǝst (Beringen, ... ), lis (Duras, ... ), list (As, ... ), liǝst (Heusden, ... ), lē̜st (Neeritter), lęjs (Arcen, ... ), lęjst (Afferden, ... ), lęjš (Eijsden), lęjǝs (Zepperen), lęst (Bree, ... ), lęǝs (Hees, ... ), lę̄js (Beesel, ... ), lę̄jst (Maasmechelen, ... ), lę̄jǝst (Lommel), lę̄s (Beverst, ... ), lę̄st (Beringen, ... ), lę̄ǝs (Hoepertingen, ... ), lę̄ǝst (Berverlo, ... ), līs (Hasselt, ... ), līst (Bree, ... ), līǝst (Hechtel, ... ), lɛjst (Roggel), lɛst (Kaulille, ... ), nagelvoet: nāgǝlvōt (Waubach), schoenleest: šōnlīst (Dilsen), schoenvoet: sxōǝnvōt (Opoeteren), schoenvorm: sxōnvǫrm (Opoeteren), stijl: stīl (Kuttekoven), toren: tūr (Spekholzerheide), voet: vut (Eigenbilzen, ... ), vormpin: vǫrǝmpen (Helden, ... ) De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.] || Lange, ijzeren pin die wordt gebruikt bij het smeden van ring- of buisvormige werkstukken. Het te bewerken voorwerp wordt vóór het smeden over de leest heen geschoven, waardoor verhinderd wordt dat het tijdens het smeden beschadigd raakt. Volgens Kuyper (pag. 191) werd de leest met leemwater bestreken om te voorkomen dat werkstuk en leest aan elkaar gesmeed zouden worden. [N 33, 248] II-10, II-11