29744 |
manteloven |
klampoven:
klamp˱uǝvǝ (Q083p Bilzen
[(voor klampbrikken: stenen van betere kwaliteit omdat ze harder gebakken waren)]
),
manteloven:
mantǝlǭvǝ (Q111p Klimmen),
mantǝlǭǝvǝnt (Q121b Spekholzerheide),
veldoven:
vę ̞lt˱ǭvǝ (L163a Milsbeek)
|
Veldoven met twee of drie muren. Dit oventype bestond uit een rechthoekig gemetselde kamer, bovenaan open of met een dak als bescherming tegen de regen. In de zijmuren zaten op regelmatige afstanden stookgaten die fungeerden als monden voor de stookgangen van de in de oven geplaatste stenen. In de mondgaten bevonden zich stookroosters, waarop de stokers regelmatig brandstof, vaak steenkool, voor het vuur wierpen. De bovenkant van de open oven werd afgedekt met een laag mislukte bakstenen en klei, zand of plaggen. [N 98, 111; monogr.]
II-8
|