e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muik appelkoot: appelkoet (Montfort, ... ), bermhaal: bermhāāl (Meijel), bocht: boogt (Meijel), groeve: grūf (Kwaadmechelen), hooi: in het hui; geen apart woord, kinderen bewaarden het fruit in het .........  hui (Klimmen), hooitas: hooitas (Eksel), kaf: in de kaaf (kaft van het koren)  kaaf (Bunde), in het kaf; geen apart woord, kinderen bewaarden het fruit in het .........  kaaf (Klimmen), kafhok: kááfhòk (Maastricht), kazemat: bij de jeugd niet meer bekend  ko.sjəmòt (Genooi/Ohé, ... ), kelder: kaller (Opglabbeek), kàllər (Opglabbeek), kluis: klūūs (Venlo), koeling: keuling (Gulpen), kohotje: koohotje (Wessem), koot: koet (Linne), kŭŭt (Linne), kuil: kŏĕl (Tegelen), kuil (Opglabbeek), kul (Opglabbeek), k‧ūl (Neeroeteren), als het fruit rijp is wordt het in een kuil bewaard (onder de grond)  kŏĕl (Gruitrode), onder de grond  kŭŭl (Opglabbeek), ondergronds  kŏĕl (As), lok: look (Bingelrade), moelde: moelje (Ittervoort), moolj (Hunsel), in de mool (een niet meer in gebruik zijnde trog voor het onder mekaar zetten van deeg) (mar.: ???)  mool (Bunde), molling: molling (Beegden), mot: de mōtte (Ospel), mout: moeet (Vlodrop), moet (Vlodrop), mot (Buggenum, ... ), mōēt (Heel, ... ), mót (Haelen), móét (Kapel-in-t-Zand), môêt (Doenrade), (doffe o)  mot (Neer), iets in de mot hebben = iets in voorraad hebben  mot (Stramproy), opgegeven voor Merum (Maerem)  moeët (Herten (bij Roermond)), opgegeven voor Ool (Oeal)  môt (Herten (bij Roermond)), verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51  moeͅt (Gelinden), mouting: modding (Heythuysen, ... ), moeting (Broeksittard, ... ), motjing (Holtum, ... ), motting (Ell, ... ), mottjing (Stevensweert), mōtjing (Echt/Gebroek), mŏtjing (Maasbracht), mŏtting (Maasbracht), mòtjing (Echt/Gebroek), mótjing (Pey, ... ), mótjəm (Urmond), môtting (Ell), als kind noemde wij dat een - (de oe hel kort uitspreken wordt heden ten dage niet meer gebruikt  mŏĕ-tjing (Echt/Gebroek, ... ), moek met korte oe; ook wel modding (van over de maas gekomen)  modding (Beesel), wordt nog wel van gesproken  motting (Heythuysen), moutje: moetje (Herten (bij Roermond), ... ), lange oeklank  mōētje (Nunhem), verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51  motje (Eisden), mouts-lok: mötsjlaok (Sittard), moutsel: maetschel (Eijsden), mōtsjel (Gronsveld), mòtsjel (Sint-Pieter), môtsjel (Gronsveld), muik: meuk (Heel, ... ), moa-jik (Blitterswijck), moeek (Lottum), moek (Baarlo, ... ), moenik (Helden/Everlo, ... ), moeuk (Horst, ... ), moeëk (Broekhuizen, ... ), moeək (Horst), moik (Bergen), mojik (Venray), mojjek (Tienray, ... ), mojjik (Afferden, ... ), molîk (Venlo), monnik (Meijel), mook (Sevenum), mooək (Arcen), moäk (Grubbenvorst), moëèk (Tienray), moïk (Heijen, ... ), mōēk (Maasbree, ... ), mōĭjk (Meerlo), mōjek (Venray), mōnnik (Helden/Everlo), mŏĕk (Beesel), mŏik (Swolgen), mŏĭjik (Wellerlooi), mŏjik (Well), moͅi̯ək (Blitterswijck, ... ), mui (Sittard), muik (Griendtsveen), munk (Schinnen), muuk (Sittard), muək (Blitterswijck, ... ), mūūk (Hamont), mŭŭk (Meijel), màk (Loksbergen), móijik (Venray), móék (Maasbree), môêk (Tienray, ... ), mø̄ək (Meeswijk), a = tussen a en e; was een geheime bergplaats  mo-ak (Melderslo), bergplaats  mo͂e͂k (Velden), dit woord werd vroeger - maar nu niet meer gebruikt  mōēk (Hout-Blerick), mar.: volgens res. wordt het eerder gebruikt als benaming voor het verstopte fruit dan voor de geheime bergplaats  mòjək (Leunen), moek met korte oe; ook wel modding (van over de maas gekomen)  mŏĕk (Beesel), moojikken = een tukje doen, eventjes slapen (zie vraag 5)  moojik (Siebengewald), ne moëk maken = fruit verstoppen, ook kasteanjes en noten  moĕk (Lottum), verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51  møͅk (Zonhoven), vroeger werd dit gebruikt; nu beslist niet meer  moe(w)k (Meterik), vroeger, ook noten en kastanjes  moenik (Beringe, ... ), werd vroeger nog gebruikt  moïk (Heijen), zie vraag 5; mòike = een holte in het hooi maken waar de appel in gedaan wordt  mòik (Gennep), murg: merg (Weert), murg (Brunssum, ... ), mörg (Guttecoven, ... ), rotting: rótting (Kelpen), schap: sjaap (Kesseleik), schopje: schŏpke (Schimmert), spinde: sjpin (Jabeek, ... ), sjping (Simpelveld), sjpénj (Susteren), spindje: sjpintje (Lutterade), stro: in het sjtrêû; geen apart woord, kinderen bewaarden het fruit in het .........  sjtrêû (Klimmen), versteek: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51 (gebruik bestaat niet)  vərštēͅək (Welkenraedt), versteekplaats: verstèk-plaats (Montfort), week: in de weik (Hunsel), weech (Simpelveld), week (Schinveld), weik (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), (In de).  weik (Klimmen) geheel van appels en peren in het stro of hooi bewaard om murw te worden || Kent u een woord voor een geheime bergplaats voor onrijp fruit? Vroeger legden de kinderen vruchten, vooral appels, die ze onrijp geplukt hadden, op een verborgen plekje in het hooi of stro om zacht te worden. Voorbeelden met woorden voor deze bergplaats [DC 31 (1959)] || leggen de kinderen fruit te rijpen in verborgen hoekjes; hoe noemen zij dat: meuken of iets dergelijks? [ZND 01u (1924)] || meuk [SGV (1914)] || meuk, bewaarplaats in het hooi om fruit te laten rijpen: kinderen hadden zon moeëk || meuk, plaats waar een muik vruchten ligt te moetingen || mui; Hoe noemt U: (Geheime) bergplaats voor onrijp fruit (mui, ponk, bier, moele, loering, gielgoerde) [N 80 (1980)] || voorraad appels of peren die in het hooi ligt te rijpen III-2-3