e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muziekinstrument exstrument: èkstremènt (Sint-Truiden), instrument: (et) instremé.nt (Zolder), (n) instrement (Lommel), `t énstrëmênt (Tongeren), ensjtrømeͅnt (Heel), enstreͅmənt (Venray), enstrymēnt (Maastricht), enstrymeͅnt (Venlo), enstrymoͅnt (Eys), enstrømeͅnt (Roermond), enstrømÚɛ̄nt (Mheer), enstrø̞mɛ̞nt (Tongeren), enstrəmeͅnt (Epen, ... ), enstrəmänt (Lommel), enstərmeͅnt (Heerlen), insjrument (Swalmen), insjtrement, insjtrument (Posterholt), insjtroement (Kerkrade, ... ), insjtrument (Bocholtz, ... ), insrument (Merkelbeek), inst`rme:nt (Kaulille), instermeent (Gronsveld), instermint (Maastricht), instr`ment (Bocholt), instrement (As, ... ), instremint (Eigenbilzen, ... ), instremènt (Maaseik), instremé.nt (Zolder), instreͅment (Sittard), instrumeent, instremeent (Kanne), instrument (Achel, ... ), instrumènt (Hoeselt), instrumênt (Bilzen, ... ), instrəmaent (Wellen), instrəme:nt (Kanne), instrəmeͅnt (Susteren), instərment (Roermond), inzjtroement (Waubach), isjtrument (Wijlre), i̯nštru`mɛ.nt, i̯nstru`mɛ.nt (Gemmenich), ènstrëment (Hoeselt), ɛn instrumênt (Bilzen), [Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]  instrument (Heers), Antwoord onderlijnd bij de suggesties.  instrument (Diepenbeek), Da warre allemool istremènte vur-t meziek.  istremènt (Beverlo), De muzikanten hebben schoon instrumenten.  ènstrəmeͅnt (Niel-bij-St.-Truiden), Een fanfare heeft vooral kopere(n) instrumenten.  enstrəmènt (Meeswijk), Een instrument bespelen.  i̯nstrəmaent (Meeuwen), Een instrument spelen.  enstrəmēnt (Hamont), mondmuziekje: moondmeziêkske (Kanne), muziek: e meziek (Bilzen), muziekinstrument: `muzi.kinštrumɛ.nt (Gemmenich), meziekinsjrument (Swalmen), meziekinstrumint (Eigenbilzen), meziekinstrumênt (Bilzen), muziekinstrument (Geleen, ... ), myzikenstrømeͅnt (Guttecoven), məzikenstrymeͅnt (Gennep), məzīkenstrømeͅnt (As), mɛzikenstərmīnt (Maastricht), muziekje: e meziekske (Genk), m`ziekske (Bocholt), meziekske (Bilzen, ... ), muziekje (Stein), muziekske (Jeuk, ... ), məzi.kskə (Eksel), Mondharmonica.  meziekske (As), strument: struumênt (Tungelroy) 2. Muziekinstrument. || een instrument waarmee muziek gemaakt kan worden [instrument, muziekje] [N 112 (2006)] || Een instrument waarmee muziek gemaakt kan worden [instrument, muziekje]. [N 90 (1982)] || Enstrumänt: = instrumänt [Instrument, *!]. || Instrument. || Instrument: [Instrument]. || Instrument: instrument. || Instrument: muziek-, blaas-. || Instrument: Muziekinstrument. || Instrument: werktuig, toestel, inz. muziekinstrument. || Instrumenten (muziek). || Musikinstrumänt: Musikinstrument. || Muziekinstrument. III-3-2