e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pastoorsstuk domineesstuk: dōmenēsstøk (Geulle), eerste brokjes: istǝ brøkskǝs (Lummen), get van het geslachts: gęt van ǝt gǝšlaxs (Rothem), het beste: ǝt bɛstǝ (Gulpen), het beste stuk: ǝt bɛstǝ štøk (Kerkrade), hoed: hūt (Tongeren), pastoorshoed: pastūrshūt (Helchteren), pastūǝrshut (Beringen), pastoorskarbonade: pǝstowǝrskɛrǝbǝnǫwǝjǝ (Lommel), pastoorsstuk: pǝstūrsstɛk (Opglabbeek), pǝštursštøk (Eijsden), proef: pruf (Meijel), prōf (Boekend, ... ), prūf (Blitterswijck, ... ) Het stuk vlees dat de pastoor krijgt. Dat is geen bepaald stuk, meestal is het het beste van de slacht. Het stuk krijgt vaak de normale slachtersbenaming. In dit lemma worden deze normale slachtersbenamingen voor de diverse stukken vlees weggelaten. Zij worden opgenomen in deel III van het woordenboek bij het onderdeel: ''Producten van de slacht''. [N 28, 103; monogr.] II-1