e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
profielschaaf deurmolureschaaf: dø̄rmǫlȳrsxǭf (Leopoldsburg), duiveljager: dȳvǝljē̜gǝr (Sint Odilienberg, ... ), duivelsjager: dȳvǝlsjē̜gǝr (Geulle), duivenjager: dūvǝjē̜gǝr (Bleijerheide), fitsenlijstschaaf: fetšǝlīsšāf (Mechelen), holletje: hø̜̄lkǝ (Stein), knoopschaaf: knupsxǭf (Leopoldsburg), kraalschaaf: kralšāf (Stein), krālšāf (Bleijerheide, ... ), krǭlsxāf (Ottersum), kreus: krø̄s (Dilsen), kreusschaaf: krø̄ssxǭf (Leopoldsburg), lijstenschaaf: l ̇īstǝšāf (Eygelshoven), līstǝšāf (Herten, ... ), lijstschaaf: lēsšǭf (Bilzen), lęjstsxǭf (Leopoldsburg), moulureschaaf: mulȳrsxǭǝf (Niel-Bij-Sint-Truiden), mǫlȳrsxǭf (Leopoldsburg), nottenschaaf: nǫtǝsxǭf (Leopoldsburg  [(voor vensterramen)]  ), ogiveschaaf: ǫšifšāf (Dilsen), ojief: ojif (Bleijerheide), ojīf (Reuver), ōjif (Sint Odilienberg), ojiefschaaf: ajifsxāf (Ottersum), ojifšāf (Posterholt), ōjīfšāf (Tegelen), omgedraaide duiveljager: omgǝdrɛjdǝ dȳvǝljē̜gǝr (Sint Odilienberg), papegaaienbek: papajęjǝbɛk (Bleijerheide), papǝgājǝbɛk (Mechelen), papegaaienbekschaaf: papǝgājǝnbɛksxāf (Ottersum), pǭpǝgǭjǝbɛkšǭf (Bilzen), profielenschaaf: prǫfilǝsxǭf (Leopoldsburg), profielschaaf: profilsxāf (Ottersum, ... ), profilšāf (Bleijerheide, ... ), prǝfilšāf (Mechelen), prǫfilšāf (Diepenbeek, ... ), profielschaafje: prōfilšē̜fkǝ (Sint Odilienberg), quart-de-rondschaaf: kwardrǭsxǭf (Leopoldsburg), kārdrǭsxǭf (Leopoldsburg), raamprofiel: rāmprofil (Reuver), raamschaaf: rāmšāf (Bleijerheide, ... ), verkeerde ojief: vǝrkīrt˱ ojif (Bleijerheide), verkeerde ojiefschaaf: vǝrkērdǝ ajifsxāf (Ottersum) Schaaf waarmee een profiel wordt geschaafd. Zie ook afb. 153. Profielschaven bestaan in veel verschillende uitvoeringen, afhankelijk van het profiel dat geschaafd moet worden. De schaafbeitels en de schaafzolen van profielschaven hebben de tegenovergestelde vorm van het profiel, dat aangeschaafd moet worden. Zie ook de lemmata ɛprofielɛ, ɛkraalprofielɛ, ɛkwart-rondvormig profielɛ, etc.' [N 53, 74a-g; N 53, 75; monogr.] II-12