e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
riool aag: aag (Heek, ... ), waterloop onder den grond, of bedekt met een plank  aag (Heerlen), afloop: aafloop (Montzen, ... ), afvoer: aafveur (Schaesberg, ... ), buis: baus (Riksingen), buis (Oostham, ... ), buus (Brunssum, ... ), bøis (Molenbeersel), conduit (fr.): comduit (Sint-Truiden), konduit (Velm), duiker: onder een straat  duker (Mechelen-aan-de-Maas), vgl. N 90, 052: de waterdoorgang onder een weg [duiker, heul, geul, schoor]  dūūkër (Lanklaar), nən døikər (Beverlo), ənən dykər (Lanklaar), geul: geual (Lutterade), goot: gaöt (Blerick), geut (Maastricht, ... ), goeut (Obbicht), goot (Kermt, ... ), gōt (Loksbergen, ... ), gut (Geleen, ... ), gūt (Neeroeteren), gŭt (Eys), gèut (Niel-bij-As), gét (As), göt (Geleen, ... ), gø͂ͅt (Baarlo, ... ), (eu; fr, beune).  geut (Reuver), boven de ö staat een lengte-teken  göt (Arcen, ... ), ps. omgespeld volgens Frings.  gø͂ͅt (Buchten, ... ), greppel: gréppəl (Loksbergen), gröppəl (Maastricht), grub: grip (Meerlo), (= ondiep slootje voor waterafvoer).  grip (Tienray), (thuis).  grip (Venray), kal: kal (Helden/Everlo, ... ), ral (Heijen), kanaal: kanaal (Horn, ... ), kanoal (Eijsden), əŋə kanāl (Vaals), kanaalafloop: canaalafloop (Montzen), kanjel: kaanjel (Amby), moos: Van Dale: II. moos, (gew.) 1. modder; -2. gootsteen.  mos (Overpelt), mooskot: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.  mōēskūūt (Opglabbeek), overdekte zijp: overdèkdjeziep (Nederweert), persgat: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.  péésgáát (Opglabbeek), rigole (fr.): de regollen (Wilderen), de rigolle (Mopertingen), regol (Eisden, ... ), regollen onder de grond door (Mielen-boven-Aalst), regŏl (Grevenbicht/Papenhoven), rigol (Gelinden, ... ), rigolen (Jeuk), rigolle (Genoelselderen, ... ), rigollen (s-Herenelderen, ... ), rigool (Heusden), rigŏl (Lanaken), rigoͅl (Koninksem), rəgaol (Rekem), rəgol (Bommershoven, ... ), rəgoͅl (Hasselt), ən rəgoͅl (Lanklaar, ... ), ps. omgespeld volgens RND!  rəjōl (Meeuwen), riolering: ri-jooleering (Venray), ringəleering (Heerlen), rioleiring (Nieuwstadt), riolering (Jeuk, ... ), riolèring (Bree), riooleering (Roermond), rioolering (Echt/Gebroek), rĭĕjooleering (Gennep, ... ), (v.).  r‧ii̯əl‧ēi̯əreŋ (Eys), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.  rioolééring (Opglabbeek), Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  rioliering (Meerlo), Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  riĕəlééring (Nieuwenhagen), ps. omgespeld volgens Frings (de "i"heb ik als een gewone i geïnterpreteerd en niet als een diftong, omdat het niet superscript geschreven staat!).  riolēreŋ (Houthalen), riool: də rijŏl (Lanaken), nə riōl (Houthalen), rejōlə (Rekem), rĕ-joolĕ (Vroenhoven), ri-joel (Grathem, ... ), ri-jool (As), ri-o-al (Blitterswijck), ri-oeal (Hunsel), ri-oil (Beesel), riaolə (Loksbergen), riaulen (Landen), riāəl (Loksbergen), rie.jool (Hulsberg), rieal (Blerick), riejoeël (Kerkrade), riejool (Heel, ... ), rieool (Guttecoven), rijeel (Meijel), rijool (Maastricht, ... ), rijoowl (Well, ... ), rijoul (Bilzen, ... ), rioal (Ophoven), rioeal (Heel), rioel (Maasbree, ... ), rioeël (Panningen), rioeəl (Horst), rioil (Maasbracht), riol (Eigenbilzen), riolen (Hechtel, ... ), rioleͅ (Kessenich), rioo.ul (Merselo), riool (Afferden, ... ), rioole (Hoeselt), rioolen (Kwaadmechelen), rioul (Oirlo), rioule (Sint-Truiden), rioêl (Venlo), rioël (As, ... ), rioəl (Neerpelt), riōal (Schinveld), riōēl (Maasbree, ... ), riōl (Bilzen, ... ), riōle (Kuringen), riŏĕwl (Reuver), rioͅl (Kortessem), riūl (Hamont), riéool (Kuringen), rīējōēl (Venlo), rīŭl (Genk), rĭĕjool (Epen, ... ), rəjōl (Maastricht), ən rijōl (Beringen), ən riōl (Eksel), ən riuəl (Rekem), ’t rijool (Doenrade), (gemeente).  ’t riool (Venray), (o.).  rii̯‧ōl (Eys), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!  rĭĕjool (Maastricht), nieuw in Maaseik  riūəl (Maaseik), oe zoals in boer  rioelen (Rekem), romp?: romp (Leunen), schoor: ein sehoor (Bocholt), Van Dale: I. schor, schorre, (gew.) buitendijkse aanwas die alleen bij zeer hoog water onderloopt, dus begroeid is (tgov. onbegroeide, bij ieder tij onderlopende slikken onbedijkte aangeslibde kleibank (elders gors en kwelder geheten).  schōr (Sint-Huibrechts-Lille), šūr (Lozen), sloei?: sloeij (Noorbeek), trioolbuis: vgl. Bree Wb. (pag. 449): trijoal, een verbasterde vorm van riool.  trijoͅlbeͅjzə (Bree), voor: Van Dale: vore, voor, 1. insnijding, snede van de ploeg in een akker; -2. (overdr.) groef, rimpel.  voor (Montzen), voord: voort (Houthalen), zijp: ziep (Einighausen), zép (Loksbergen), Opm. v.d. invuller: met lange "ie".  ziep (Ell) De dikke buizen onder de grond [ZND 24 (1937)] || een riool (onderaardse) [ZND B1 (1940sq)] || het stelsel van buizen en kanalen voor het afvoeren v an vuil water [riool, geul, grip] [N 90 (1982)] || riool [SGV (1914)], [ZND m] || Riool (onderaardse buis tot afvoer van vuil water, enz.). [ZND 06 (1924)] III-3-1