e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rochelen grochelen: grøͅxələ (Loksbergen), hoesten: hooste (Oost-Maarland), kaatsen: kaatsje (Ubachsberg), kitsen: kitse (Tungelroy), klarken: klarke (Herten (bij Roermond)), klarreke (Tungelroy), klieken: klèèke (Blerick), i.e. uitspuwen.  kleke (Tegelen), klorken: klorreke (Tungelroy), kruchen: krochen (Hamont), kwalsteren: 2x  kwalstere (Venlo), kwatsen: kwaatsje (Sittard), opkotsen: ópkótse (Ubachsberg), reutelen: reutele (Geleen, ... ), rootele (Berg-en-Terblijt, ... ), rotele (Elsloo, ... ), rotelen (Meers), rottelen (Stein), rèùtele (Venlo), rôôtele (Puth), rötelen (Heijen), roachele= poken  reutele (Heek), rochelen: raochele (Amby, ... ), raogele (Roermond), rechele (Gronsveld), roachele (Houthem, ... ), rochele (Afferden, ... ), rochelen (Echt/Gebroek, ... ), rochgele (Nederweert), rochələ (Swalmen), roexələ (Montzen), rogele (Maasniel), rogelen (Roosteren), roggele (Heerlen, ... ), roggelen (Hoensbroek), roggelle (Gulpen), roochele (Leunen), roochelen (Sint-Odiliënberg), roëchele (Panningen), rōchele (Meerlo, ... ), rōēchele (Susteren), rŏachele (Guttecoven), rŏchele (Baarlo, ... ), rŏĕchele (Posterholt), rŏŏchele (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), rŏŏchelen (Reuver), rŏŏgele (Simpelveld), roͅxələn (Bocholt), ruchele (Kerkrade, ... ), ruchelen (Oost-Maarland), rūchelen (Urmond), rŭchele (Eys, ... ), rèùchele (Nieuwenhagen), ròchele (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), ròggele (Obbicht), ròòchele (Buchten, ... ), róchele (Boukoul, ... ), rógele (Berg-aan-de-Maas), róggele (Thorn), rôchele (Beegden, ... ), rôchele (?) (Hoensbroek), rôchële (Herten (bij Roermond)), röchele (Bleijerheide, ... ), röggele (Mechelen, ... ), røͅxələ (Loksbergen), rùchele (Sittard), Uitdr.: - wiej ein aod menke.  rochele (Nunhem), rotsen: rotsə (Heerlerheide), schrapen: schrāpen (Maastricht), uitsmijten: oe.tsjmīē.te (Panningen) fluimen door de keel opbrengen. [ZND m] || ongemanierd spuwen, met rochelend geluid || rochelen [SGV (1914)], [ZND m], [ZND m], [ZND m] || rochelen [klieke, kwalsteren, kwaaieren] [N 10a (1961)] || rochelend hoesten III-1-2